2

Vaarwel Truus Menger-Oversteegen

Als kind zag ik de film ‘Het meisje met het rode haar’ en was enorm onder de indruk.
Er waren toen nog niet zooveel dappere vrouwen op televisie.
Ik was al vrij jong gefascineerd geraakt door de Tweede Wereldoorlog, had al veel gelezen en gezien en was blij dat ik nu dan ook een verhaal had gevonden met een strijdend meisje in de hoofdrol.

In latere jaren leerde ik dat ze niet de eenige vrouw in het Verzet was geweest en verslond de verhalen over deze dappere dames die hun leven riskeerde en soms offerde voor hun idealen.

Al meer dan 10 jaar treed ik als koerierster van het Verzet op in musea en laat de bezoekers dan zien hoe deze dappere vrouwen gekleed gingen, wat ze zooal bij zich hadden, wat er in de fietstas zit en vertel ze over hun werk tijdens de bezetting.
Hun aandeel in de strijd tegen den vijand wordt nog steeds ondergewaardeerd en het is een fijn gevoel daar een klein beetje iets aan te doen.
Het is leuk om kleine meisjes die er soms een beetje verveeld bij staan in zoo’n museum waar het vaak bijna alleen over de mannen gaat, te vertellen dat er ook meiden waren, soms niet veel ouder, die tijdens de oorlog ook echt iets deden.
Soms zie je bijna letterlijk hun interesse opeens aangewakkerd worden en wie weet hoeveel van hen na een gesprek met mij meer wilde weten over die periode en misschien echt iets geleerd hebben.
En dat is dan voornamelijk te danken aan vrouwen als Truus en Freddie want het zijn hun verhalen die ik aan de kinderen vertel.

Jaren terug werkte ik mee aan een documentaire voor Discovery Channel over het Nederlandsche Verzet, met een achtergrond in Televisie maken en al een beetje bekend als iemand die het een en ander wist over de Tweede Wereldoorlog, waren ze bij mij terecht gekomen.
Of ik kon helpen met het traceren van voormalige verzetsleden voor een interview.
Vol spanning nam ik contact op met verschillende organisaties en maakte afspraken met enkele voor mij toen al bekende namen en vond het zoo fantastisch dat ik met hen gesproken had, vooral Truus Menger wiens boek ik met ingehouden adem had gelezen.
Tot mijn grote vreugde vroeg Discovery Channel mij vervolgens of ik ook de interviews wilde doen!
En daar zat ik dan opeens, een paar weken later, oog in oog met mijn heldin.
De cameraploeg zag of hoorde ik niet meer en het was net alsof we alleen met ons tweeën daar in haar zitkamer zaten.
We praten over van alles en nog wat, ze merkte dat haar verhaal voor mij veel betekende en dat ik niet zoomaar een interviewer was.
Het was een heel bijzondere en emotionele middag waarbij we een paar maal moesten stoppen met filmen, niet alleen omdat Truus soms even emotioneel werd maar ook omdat de tranen bij mij over het gezicht liepen.
Wat heeft ze toch vreselijke dingen meegemaakt.
Ook na het interview kletste we nog door, ook met haar zus Freddie, ze signeerde haar boek voor me en Freddie vond toevallig een boek in de kast waar Hannie Schaft nog wat in had geschreven.
Ik was in de zevende hemel.

Tot mijn schande hoorde ik toen pas dat Hannie ieder jaar herdacht werd in Haarlem en ik besloot daar voortaan heen te gaan.
De eerste keer was ik onzeker en wist ik niet of ik wel welkom was.
Het voelde als een intieme bijeenkomst van haar vrienden en kameraden en het is natuurlijk raar als er opeens een vreemde in jaren ’40 kleeding op komt dagen.
Ik zat dus heel verlegen en stil achterin de kerk en wist na afloop niet zoo goed wat ik moest doen of zeggen maar Truus en Freddie herkende me en kwamen gelijk dag zeggen.
Ze vonden het heel leuk dat ik er was en wilde met me op de foto.
Gewaardeerd worden door je helden is heel wat, helemaal als ze je daarna aan hun kameraden uit het verzet voorstellen.
Het was een moment dat ik nooit vergeten zal.

Voortaan ging ik dus ieder jaar naar Haarlem en ik gaa nog steeds, als het mogelijk is.
Op een van de herdenkingen hadden Truus en Freddie enkele spulletjes meegenomen, een tasje van Hannie, een knijpkat, een stencilmachine, etc.
Na afloop van de herdenking moest het allemaal weer opgeruimd worden maar de deksel paste niet meer op de stencilmachine, wat ze ook probeerden.
Ik werd erbij gehaald en met een soepele klik was het zoo gepiept.
Truus pakte mijn arm en fluisterde; “Nou heb je ook een beetje met ons in het verzet gezeten.’ en gaf me lachend een dikke knipoog.
Ik bleef de hele weg naar huis grijnzen als een idioot.

Door de jaren heen heb ik Truus en haar zus Freddie meerdere malen mogen ontmoeten, altijd was het leuk, gezellig en indrukwekkend.
Een vriend en ik zijn ook nog een keer met ze uit eten geweest waarbij we deze dames voor onszelf hadden.
Een hele bijzondere avond.

Voor Truus was ik waarschijnlijk gewoon die vreemde dame die er ouderwetsch bijloopt en altijd een beetje verlegen achterin zit bij de herdenking.
Maar wat Truus voor mij betekende (en Freddie nog steeds voor me betekend) kan ik eigenlijk niet in woorden uitdrukken.

Vrienden, familie en voormalige kameraden uit het verzet, gecondoleerd.

Bon Voyage Truus, ik zal je missen.

2062555277_170b25645b_b

Truus rechts, Freddie links en ik in het midden tijdens de Hannie Schaft herdenking in Haarlem.

0

Ode aan een vergeten held

In Nederland hebben we een minderwaardigheidscomplex als het om onze geschiedenis gaat.

In Engeland hebben ze het nog de Napoleontische oorlog, in België herdenken ze nog dagelijksch (!) de Eerste Wereldoorlog, maar hier in Nederland begon men in de jaren ’50 al te roepen dat het tijd werd op te houden over die Tweede Wereldoorlog.

En nu nog, als we het over die oorlog hebben dan beginnen de Nederlanders al heel snel over de vele NSB’ers, het verraad en dat het hele volk eigenlijk de andere kant op keek.
Historici zijn inmiddels gelukkig aan het nuanceren, eindelijk is de tijd daar dat we naar ons verleden kunnen kijken zonder alleen de donkere kant te zien.
Bob Moore en Bart van der Boom bijvoorbeeld, durven ons er weer van te overtuigen dat ons verzet wel iets voorstelde, dat niet iedereen fout was en dat we ons echt niet hoeven te schamen; wij in Nederland waren echt niet veel slechter of beter dan de menschen in andere bezette landen.

Begrijp me niet verkeerd, er was verraad, er was collaboratie en er zijn veel zwarte bladzijdes in het hoofdstuk; “Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog”, maar we moeten ophouden alleen daar naar te kijken en niet trotsch durven te zijn op die goede bladzijdes.

Maar goed, over hoe wij met de Tweede Wereldoorlog om gaan en alle mythes en misverstanden die men ons nog steeds in scholen probeert wijs te maken heb ik het een ander keertje nog wel.

Dit verhaal is veel simpeler.

Tijdens de bezetting waren er talloze anonieme helden die op hun eigen manier tegen de bezetter streden.
Soms waren hun daden klein of ze waren niet “stoer” genoeg omdat ze niet met een wapen zwaaide of iets opbliezen.
Zij zijn niet de soort verzetshelden waarover talloze boeken werden geschreven of films werden gemaakt.
In veel gevallen zijn ze onbekend en verdwenen hun namen en hun daden in de nevel van het verleden.

En als ik dan weer iemand hoor roepen dat het verzet in Nederland niet veel voorstelde of iemand met cijfers komt van hoe veel er streden tegen de bezetter, dan denk ik altijd aan die heeren en dames van wie niemand ooit heeft gehoord.
De agent die mijn Joodse vriendin weg stuurde toen haar ouders werden opgepakt, de buren die heusch wel hoorde dat er onderduikers bij de bovenburen zaten maar dat nooit doorvertelde, de politie secretaresse die per telefoon anoniem iemand waarschuwde dat de overvalwagen onderweg was, die voorbijgangers die zagen dat een landverrader werd neergeschoten maar die de verzetsheld een ondersteunende knik gaven en vervolgens de politie vertelde niets gezien te hebben, etc, etc.
Menschen die in veel gevallen na de oorlog dit niet van de daken schreeuwde maar er juist nooit over spraken.

Ik heb ze mogen ontmoeten tijdens mijn optredens in musea en ik ben er erg trotsch op dat in enkele gevallen hun ontmoeting met mij er de reden voor was dat ze voor het eerst spraken over wat ze toen deden en dat ik ze ervan kon overtuigen dat wat ze toen deden wel iets voorstelde, dat ik ze dapper vond, hun daden alsnog waardeer en ze voor mij helden waren.
Dit vaak in het bijzijn van hun kinderen die met open monden voor het eerst hoorde van wat hun ouders deden tijdens de oorlog.

Vandaag wil ik het dus hebben over zoo’n vergeten held.
Tussen de vele oude spullen die ik op rommelmarkten vind zat onderstaande gedicht.
Het is een ode aan een zekere Heer van Vliet, hij kwam uit Barendrecht en bracht met grote regelmaat de ondergrondsche krant Trouw naar het loket waar de schrijvers van dit gedicht werkte.
Ik zie het al voor me, de man met zijn actentasch, “Mogge Heeren” en alle loketmedewerkers springen op om het krantje te ontvangen.
Eindelijk weer nieuws, opbeurende berichten en dat lezen wat je van de Mof niet zeggen of zelfs denken mocht.
En ruim een half jaar na de bevrijding voelen de kantoormedewerkers opeens de neiging om de Heer van Vliet hiervoor te bedanken.
Ze schrijven het gedicht, typen en stencilen het netjes, tekenen de vlag, trekken keurig met de liniaal een roode en blauwe streep en zetten hun handteekening eronder.

En dan op komt de heer van Vliet weer langs, voor postzegels, of een stempeltje, of wat er ook op dat kantoor gebeurt en dan krijgt hij opeens dit mooie briefje en misschien een kus op de wang van de secretaresse en een ferme hand van de mannen.
Ik zie het helemaal voor me.

En dan gaat de Heer van Vliet weer naar huis, met een blos op de wangen, vochtige oogen en reuze trotsch maar hij is bescheiden en verder zal waarschijnlijk niemand ooit over zijn daden gehoord hebben.

Een krantje rond brengen is misschien niet een echte verzetsdaad in uw oogen, Paul Verhoeven zal er (gelukkig) geen film over maken.
Maar vergis U niet, als de Heer van Vliet tijdens al regelmatige bezoekjes gepakt zou zijn, is de kans groot dat hij de oorlog niet had overleefd.

De barre werkelijkheid is dat de Duitschers ons verzet een stuk serieuzer namen dan de meeste Nederlanders toen en nu.

Hier is dan het gedicht, het kantoor was ergens in Dordrecht, mijnheer van Vliet kwam uit Barendrecht.
Op kantoor werkte een heer Bogerd en Mol, de andere handteekeningen kan ik niet lezen.

Weet U meer?
Dan hoor ik graag van U.

En wat mij betreft, alsnog dank mijnheer van Vliet.

(Click afbeelding om grotere versie te bekijken)

Mijnheer van Vliet