Eigenlijk is het al lang geen luchtalarm meer maar een soort algemeen alarm en al jaren klinkt er geen fatsoenlijke sirene meer uit maar meer een zielig soort zielig gepiep wat minder indruk maakt dan het lawaai dat klinkt wanneer iemand een auto probeert te stelen.
Het echte, oude, luchtalarm was fantastisch.
Er was geen twijfel mogelijk als die klonk, je wist gelijk dat er iets heel erg mis was en we allemaal op het punt stonden dood te gaan.
Tenminste zoo ervoer ik het opgroeiende tijdens de Koude Oorlog.
Iedere eerste maandag van de maand als de sirene getest werd was ik koortsachtig aan het nadenken over welke dag van de week het was en of ik anders niet heel snel onder mijn schooltafel moest duiken.
Die oude sirene was eng, en luid en dezelfde, of bijna dezelfde als die men tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikte als er vliegtuigen met bommen kwamen.
De huidige sirene hoor ik vaak niet eens.
Maar nu gaat dus zelfs de halfzachte sirene verdwijnen.
Vanaf 2017 gaat men vervangen met een alarm via social media, NL-alert, radio, websites en sms’jes van de overheid.
Nou, daar zijn we mooi klaar mee.
Mocht er als nog een atoombom vallen dan gaat aan de explosie een Electro Magnetische Puls vooraf, tenminste als ik mijn koude oorlog instructie boekje van 1985 mag geloven.
Dan valt alle electronica dus uit…
Misschien is het eerste teken aan de wand dus geen sirene maar ook geen andere waarschuwingen maar gewoon een paar raar opkijkende menschen die verbaast uitroepen dat hun telefoon niet meer werkt en auto’s die niet meer verder rijden.
Maar goed, zelfs als er geen EMP is en alle apparaten fijn werken en de staat z’n alarm berichtjes kan rond sturen, dan zullen er toch nog veel menschen zijn die van niets weten tot het te laat is.
Bij mij is het natuurlijk mijn eigen schuld omdat ik expres achter loop.
De overheid kan me een heleboel sms’jes sturen en NL-Alert kan me proberen te bereiken maar zonder mobiele telefoon komen die toch echt niet aan.
De radio speelt bij mij alleen maar programma’s uit de jaren ’30 en ontvangt geen moderne signalen en ook al gebruik ik best wel ‘Sociale Media’, ik zit niet altijd achter de computer.
Maar ook U, modern mensch, bent toch niet altijd overal bereikbaar?
Neemt U uw mobiele telefoon mee onder de douche, laat U hem altijd aan staan op uw nachtkastje als U gaat slapen, draait U nooit harde muziek?
Ik kan me toch wel voorstellen dat deze moderne manier ook niet iedereen bereikt.
De sirene was niet perfect, helemaal de huidige die veel te zacht klinkt en niet echt eng is, maar het was wel een sirene die ik altijd hoorde, waar ik ook was, wat ik ook deed.
En ook al gaf het me een Koude Oorlog trauma, het zorgde er voor dat ik de eerste was die onder de tafel zou duiken als de bommen gingen vallen
Dat men nu ook de moderne media in gaat schakelen kan ik alleen maar toejuichen, maar de Sirene afschaffen lijkt me geen goed idee.
Het testen van een sirene geplaatst op het dak van de Bijenkorf. Foto; Cees Deenik Bron; Collectie Stadsarchief Amsterdam
Tijdschriften van vroeger zijn een waardevolle bron voor een ieder die meer te weten wil komen over hoe onzen samenleving toen in elkaar stak, hoe het leven echt was.
Ik verzamel ze dan ook al jaren en heb een aardige collectie waarin ik regelmatig blader terwijl ik op de divan zit en naar de Ramblers luister op de radio.
Het is echt een genot om ze te lezen niet alleen voor de inhoud maar ook omdat je weet dat de journalisten en reporters van toen geen beschikking hadden over computers en internet en alles echt zelf in elkaar moesten steken.
Een tijdschrift maken was toen meer werk of in ieder geval ambachtelijker.
Voor een dame zooals ik, geboren in deze modernen tijd maar toch enorm ouderwetsch, is het zoo fijn tijdschriften te lezen waarin men fatsoenlijk schrijft, nog echt ‘Algemeen Beschaafd Nederlandsch’.
Geen schuttingtaal, geen straattaal, geen wanhopige pogingen van de journalist om over te komen als je beste vrind met populaire en familiair taalgebruik.
En ook nog geen halfnaakte lieden of onderwerpen die eigenlijk alleen in de slaapkamer dienen te worden besproken.
Dit was niet (alleen) het gevolg van de (zelf)censuur maar vooral ook een gevolg van hoe de maatschappij toen in elkaar zat.
Want als je zocht kon je al die dingen wel vinden maar daar waar ze hoorde; onder de toonbank.
Overigens, om heel even de moderne actualiteit aan te kaarten, ook het geloof kon toen best op wat kritiek en spot rekenen, tijdschriften als ‘De Groene Amsterdammer’, Communistische lectuur maar ook pamfletten en brochures staken regelmatig de draag met allerlei religies, ook dat van de Mohammedanen, ja toen al.
Voor mij laten tijdschriften erg goed zien hoe onze maatschappij veranderd is, naar mijn mening niet altijd ten goeden.
Twee tijdschriften die er voor de oorlog al waren maar nu nog steeds bestaan illustreren dit punt erg goed.
Het meest schrijnende voorbeeld is ‘De Panorama’, dit was vroeger echt een pracht blad voor de hele familie.
Ik lees die oude uitgaves nog steeds met veel plezier.
Er staan allerlei enorm interessante verhalen in, foto reportages, politieke discussies, een pagina voor de kinderen, een voor de huisvrouwen, iets over muziek, diep analyserende artikelen over kunst, etc, etc.
Om nog maar te zwijgen van de met de hand geschilderde voorpagina en kunstplaten die vaak zoo mooi waren dat ze ingelijst aan de muur hingen in menig huis.
Heeft U recent nog wel eens een Panorama ingekeken?
Het schaamrood zal U op de kaken staan, het is nu een vodje met veel bloot, gruwelijke misdaad verslagen en populistische verhaaltjes voor knapen.
Ooit een prachtig familieblad, nu is het iets dat op het toilet ligt in een garage.
Ordinair, plat, vulgair, etc, etc.
En dan De Libelle.
Ooit onmisbaar voor de huisvrouw, vol tips en ideeën.
Nu is het meer een “lifestyle magazine” met minder tips die het leven makkelijker maken maar wel met veel suggesties over hoe je je moet kleden, eten, waar je op vacantie moet gaan, etc.
Maar wat mij het meeste opvalt is dat de oude Libelle’s er waren om de huisvrouw te helpen ook als ze het niet breed hadden.
Ze staan vol met patronen zoodat je zelf nieuwe kleren kon maken, huishoudtips waardoor je kon besparen, truucs die je lieten zien hoe je zuinig kon zijn, goedkoope recepten, etc.
Het was een tijd waarin verspilling een zonde was en zuinigheid een goede eigenschap.
De moderne Libelle probeert bijna het tegenovergestelde, het gaat er niet om hoe je zuinig kunt zijn, neen, het gaat er juist om wat je MOET hebben dit seizoen, dit moet je gegeten hebben, kijk leuk een weekendje Londen, fijn wintersport en gaa zoo maar door.
Even heel kort door de bocht is de Libelle van sparen, zelf maken, zuinig zijn veranderd in kopen, hebben, meer kopen.
Het zal wel een gevolg zijn van de consumptiemaatschappij.
En natuurlijk staat ook de Libelle tegenwoordig vol met allerlei onderwerpen die ouderwetsche dames zooals ik helemaal niet willen lezen, over slaapkamer problemen en zoo… als U begrijpt wat ik bedoel.
En zoo zijn de tijdschriften een beetje een spiegel van de maatschappij, ze laten zien hoe dingen veranderen.
Ik zal nooit beweren dat vroeger alles beter was, in veel kwesties vind ik juist dat het tegenovergestelde het geval is.
Maar als ik kijk naar de tijdschriften en de media, dan denk ik dat we er over het algemeen toch niet op vooruit gegaan zijn.
Het is allemaal zoo veel platter, ordinairder, schreeuweriger, vulgairder en obcener geworden.
En helaas geld dat niet alleen voor de media.
Fotograaf: van de Poll- AKO kiosk Amsterdam Centraal Station 1932. Bron; Geheugen van Nederland
Ons mooie landje is tegenwoordig soms een beetje een rommeltje.
Vooral in de steden hebben we nogal last van zwerfvuil, de drempel om zoomaar iets op straat te gooien lijkt vandaag de dag behoorlijk laag.
Natuurlijk zeg ik er iets van als ik iemand iets op straat zie gooien, de moderne mensch is niet echt meer gewend aan kritiek en dus krijg ik vaak een grote mond, wordt ik uitgescholden of zelfs bedreigd.
Maar ja, daar zijn ze bij Juffrouw Jo voor aan het verkeerde adres.
Ik zie er misschien wel uit als een dame en gedraag me als een dame, maar ik ben geboren en getogen in de beruchte Stationsbuurt van ’s Gravenhage en dus als het moet dan kan ik mijn mannetje staan.
Maar natuurlijk heeft het er ook mee te maken dat we nu veel meer rommel hebben als vroeger.
Bergen plastic blijven over na slechts een enkele maaltijd, in plaats van die handige papieren zakken die men vroeger bij de Gruyter kreeg die je kon bewaren, opnieuw gebruiken en desnoods gebruiken om de kachel mee aan te steken, gooit men bij de Albert Heijn onze tas vol met over-verpakte boodschappen.
Slecht voor het milieu maar dus ook voor de straat.
Want we stoppen onze vuilnis in lelijke plastic zakken in plaats van de mooie metalen emmers van vroeger (die men gratis kreeg van de gemeente).
Natuurlijk waren die emmers best zwaar en is het geen pretje ze de trappen af te moeten tillen, vooral in Amsterdam.
Maar een voordeel was natuurlijk wel weer dat ratten en ander ongedierte deze emmers echt niet open kunnen krijgen en dat deze ook niet zoo snel kapot gaan als de zakken.
En zeg nou zelf, zoo’n rij emmers ziet er toch ook netter uit?
Bron: Stadsarchief Amsterdam beeldbank
Maar helaas heeft de houding van de moderne mensch er toch ook echt iets mee te maken.
In mijn kast staat dit leuke boekwerkje van de gemeente Amsterdam over hoe de gemeentereiniging precies werkt.
De inleiding begint met “De Hollanders zijn in de wereld om hun properheid bekend”, ik vind het jammer dat dat nu niet meer het geval is, toeristen vinden onze steden meestal niet echt netjes en ons kikkerlandje staat eigenlijk (helaas) alleen nog maar bekend om de wat minder zuivere zaken die geschieden in Amsterdamsche steegjes.
Het viel mij gelijk op dat de straten voor de oorlog in deze grote stad twee of zelfs 3 keer per dag werden schoon gemaakt, dat is tegenwoordig nog maar een maal!
De veegdienst ging er elke dag op uit en daarnaast werd de hele stad per dag 2 keer geveegd.
Geen wonder dat men zich toen ook minder boos maakte over bijvoorbeeld hondenuitwerpselen en zwerfvuil, het bleef veel minder lang liggen!
Wegen werden drie keer per week machinaal gewasschen en stegen schoongespoten
En nu we dat schoon maken harder dan ooit noodig hebben…. doet de gemeente het minder vaak en volgens mij ook minder nauwkeurig.
Het is wel grappig dat men in dit boekje ook al moppert over de verkeerde gewoonte van Amsterdammers om de openbare weg als vuilnisemmer te gebruiken.
Maar als naar foto’s van toen kijkt zie je zelden iets op straat liggen, en kijk nu eens naar buiten?
Misschien was men vroeger iets critischer.
Huisvuil werd vroeger drie keer per week opgehaald, nu nog maar twee keer!
Dus we hebben tegenwoordig veel meer vuilnis, moeten het soms ook nog scheiden, maar moeten het ook langer in huis bewaren voor we het op de stoep mogen zetten.
Gevolg hier van is dat men het misschien stiekem al ergens weg smijt of dat men op vuil ophaal dag een enorme berg neer zet waardoor het er allemaal weer zoo smerig uit ziet.
Ik weet het, natuurlijk, U heeft gelijk, Amsterdam heeft nu ook veel meer bewoners, in 1938 waren het 250.000 gezinnen en instellingen, nu zijn het 430.000 huishoudens.
Maar dan zou je toch denken dat onze koene vuilnismannen vaker op pad gestuurd zouden worden!
Daar komt nog bij dat men tegenwoordig veel minder schoonmakers en vuilnismannen in dienst heeft bij de gemeente.
Want tegenwoordig word een hele buurt door slechts twee mannen schoon gemaakt, de een die met koptelefoon op en enorme lawaaierige machine de stoep schoon blaast terwijl een tweede man in een wagentje mee rijdt op de weg en alles, ook weer lawaaierig, opzuigt.
Wat een rot baan zeg, je kunt niet lekker kletsen, de hele dag die herrie en natuurlijk is het ook enorm irritant voor de omstanders.
Dan zie ik toch liever vier, vijf man met de ouderwetsche bezem.
Lekker vegen terwijl ze kunnen praten met elkaar en het is volgens mij ook gezonder werk dan met zoo’n apparaat op je rug de stoep schoon blazen of zonder eenige beweging in zoo’n wagen zitten.
Maar belangrijker dan dat, buurtbewoners worden niet meer gestoord door het lawaai en er is meer werkgelegenheid.
Natuurlijk kost dat weer geld maar volgens mij verdient dat zichzelf terug.
Iets wat we vroeger ook hadden en nu niet, meer zijn de schillen- en lompenboer.
Terwijl die vandaag de dag toch wel weer handig zouden zijn aangezien zij eigenlijk zouden kunnen helpen bij het scheiden van afval.
Ook weer goed voor het milieu.
Een van de redenen dat men vroeger toch echt wat netter was in ons land was denk ik omdat men elkaar toen nog durfde aan te spreken op slecht gedrag.
Men vond het nog belangrijk wat de buren dachten en de drempel om asociaal te zijn was een stuk hoger.
Tegenwoordig lijkt asociaal gedrag soms wel geaccepteerd of zelfs de norm.
Maakte U rommel op straat dan had de hele buurt het erover en in tegenstelling tot vandaag, kwam je je buren toen overal nog tegen.
En wie schrobt er tegenwoordig nog regelmatig de eigen stoep?
Een oudere dame zei ooit tegen mij; “Vroeger vonden we het te belangrijk wat de buren van ons dachten, vandaag de dag vinden we het niet belangrijk genoeg.”
Kijkt U ook eens naar dit leuke plaatje uit het boekje;
In plaats van gezellig, joviaal, informeel en familiair de burger proberen over te halen zich toch een klein beetje aan de regels te houden durfde men in 1938 de burger nog gewoon de les te lezen; als uw vuilnisemmer vies is dan weet iedereen dat U zelf ook gewoon een smerige sloddervos bent!
Overigens is ook leuk te lezen dat men bijna alles hergebruikt, dat is goed Nederlandsch voor ‘recyclen’.
En toen niet voor het milieu maar om te besparen en omdat dingen verspillen gewoon zonde is.
Het vuil werd verbrand en daarmee creëerde men electriciteit en wat er dan nog overbleef werd verwerkt in het wegdek.
Hondenuitwerpselen waren in de jaren ’30 ook al een groot probleem in Amsterdam, maar het kwam toen (natuurlijk) nog niet in menschen op om het zelf op te ruimen.
Dat is toch ook smerig en dat kun je toch ook niet verwachten van een nette dame of een heer?
Als men dat toen een wet gemaakt had zou men de regelmakers keihard hebben uitgelachen, beschaafde menschen uitwerpselen laten opruimen?
Dat verzin je toch niet?
Nou ja, vandaag de dag dus wel.
De regel was toen gewoon; hond in den goot.
Een prima oplossing, helemaal omdat die goot toen nog twee keer per dag schoon gemaakt werd door de gemeente…
Kortom, het is een erg leuk en leerzaam boekje dat ons laat zien hoe het dagelijksch leven in Amsterdam er op dit gebied vroeger uit zag.
En wederom zie ik toch een paar dingen waarvan ik denk, was het nog maar zoo!
Men wil tegenwoordig graag dat we het Openbaar Vervoer vaker gebruiken, het is goed voor het milieu.
Natuurlijk gebruik ik vaak tram en trein, een auto is mij te duur en vliegreizen te decadent.
Zeppelins zijn er helaas niet meer.
Maar hoe verwacht men toch van ons dat wij nog een beetje fatsoenlijk op reis gaan met de trein als men al het personeel afschaft en ‘service’ een vrijwel onbekend woord is geworden?
Een kaartje met de computer koopen is niet altijd makkelijk en wit U een beetje normaal een kaartje kopen van een echt mensch dan bestraft men U daarvoor door middel van extra kosten!
En daar staat U dan op het station, met uw hutkoffer op de grond in de grote hal.
Waar is de kruier gebleven of zelfs maar een perronbediende?
Wilt U nog even wat eten of een krant koopen dan dient U naar de winkel te gaan, want op het perron loopt ook al lang niet meer iemand rond met versnaperingen en lectuur.
Heeft U een fiets of nog meer grote bagage, helaas, een goederenwagon zit ook nooit meer aan de trein vast.
En paft U gaerne een sigaretje?
Helaas dat is inmiddels overal verboden, behalve midden op het perron zoodat het toch net niet te ontwijken valt voor die passagiers die er echt niet tegen kunnen… ja daar is over nagedacht…
Nee reizen per trein is er ook al niet beter op geworden.
Het grootste probleem is dat de NS nu vooral een bedrijf is dat winst wil/moet maken. Combineer dat met de hooge lonen van tegenwoordig en het kan niet anders dan mis gaan. Ook bij winkels, cinema’s en theaters verdwijnen de portiers, ouvreuses, etc. De kaartjesmachines worden ons opgedrongen omdat ze snel en makkelijk zouden zijn maar uiteindelijk scheelt het de NS gewoon weer geld. Geld geld geld, we leven in een kapitalistische consumptie maatschappij en klantvriendelijkheid is dan wat minder belangrijk. Dat daarnaast sommige NS medewerkers EN reizigers niet meer zoo goed weten hoe ze zich moeten gedragen is een gevolg van de moderne tijd en de bijbehorende normen en waarden.
Een perronkaartje is een geniaal plan, jammer dat het ooit verdwenen is. Dat komt nu wel weer terug maar in plaats van een vriendelijke NS medewerker in mooi uniform moeten we als vee door poortjes heen met een alarm als ons pasje niet oké is.
Als een trein vertraging heeft of helemaal niet meer rijd krijg je tegenwoordig ook geen excuus meer, een computer stem roept dat de trein nu 5 minuten later vertrekt. Geen verklaring, geen uitleg, geen pardon.
De problemen zijn bijna te veel om op te noemen. Maar de andere passagiers zijn altijd nog het grootste probleem. Asociaal gedrag is de norm geworden, luide muziek, schuttingtaal, onfatsoenlijke gesprekken op luide stem door hun mobiele telefoon en waag er niets van te zeggen… Dat doe ik natuurlijk wel. Tja, iemand moet het doen.
Waar is het toch misgegaan met de Nederlandsche Post?
Kijk hier, een postbode in prachtig uniform, zoo een uit de tijd dat ze nog af en toe aanklopte, niet tutoyeerde, trotsch waren op hun beroep en door wind en weer gingen om hun taak, neen, hun plicht uit te voeren.
De postbode die de koning te rijk was als hij weer een mooi telegram mocht afleveren als er iemand was gehuwd of geboren.
Of misschien was hij de eerste die zijn condoleances aanbood als hij degene was die U het bericht bracht van overlijden.
En vandaag?
Lieden van allerlei allooi die in hun rommelige dagelijksche kloffie met alleen een lelijk fluorescerend hemd eroverheen, ze bellen aan maar zijn binnen enkele oogenblikken al weer weg, de ‘klant’ moet rennen om op tijd open te doen.
De bezorger, soms nauwelijks het Nederlandsch meester, duwt een soort van computer apparaatje in uw gezicht, “effe krabbeltje”, mompelen ze, verder geen uitleg, geen vriendelijk woord.
Tenminste als U geluk heeft…
Meer dan eens ging bij mij de bel, ik kijk van het balkon naar beneden en zie een sjofel persoon bij de deur staan, geen idee wie het is.
Ik vraag wie er voor mijn deur staat, geen reactie, de persoon draagt een koptelefoon.
Tegen beter weten in trek ik toch maar aan het touwtje, de deur beneden gaat open, wederom vraag ik wie er toch beneden in de hal staat… het blijft stil.
Als ik uiteindelijk ga kijken blijkt er een post pakket op de trap te liggen en mijn voordeur wijd open te staan…
Dat we de ouderwetsche klantvriendelijkheid tegenwoordig niet meer hoeven te verwachten is een ding, maar is het echt zoo moeilijk onze postbodes minstens weer in een beetje fatsoenlijk uniform de straat op te sturen?
Leve de vooruitgang roepen we maar weer…
Postbode in een portiek van o.a. steenhouwer F. Lavertu, Westzaanstraat 14, Amsterdam, 7 april 1952 Foto Ben van Meerendonk / AHF, collectie IISG, Amsterdam
Een kleine vergelijking met het boodschappen doen vroeger en nu.
Toen:
U loopt een paar meter tot de kruidenier op de hoek, een klein gezellig winkeltje, U kent de winkelier goed want hij woont natuurlijk boven de winkel en U komt er al jaren.
“Goedenmorgen juffrouw”
“Goedenmorgen mevrouw, waarmee kan ik U van dienst zijn?”
U geeft uw lijstje en de winkeljuffrouw haalt de boodschappen van de planken achter de balie.
Mooie verpakkingen en soms gaat het in een papieren puntzak.
Ondertussen kletst U wat met de buren want tja, iedereen doet de boodschappen in dezelfde kleine winkels dus U komt altijd iemand tegen die U kent.
De winkeljuffrouw is klaar, ze rekent in een paar tellen het totaal op.
“Kan ik anders nog iets voor U betekenen?”
“Heeft U ook die nieuwe theebuiltjes?”
“Nee mevrouw, helaas niet, zal ik ze voor U bestellen?”
“Heel graag.”
“Dat wordt dan 1 gulden en 37 cent totaal, of zal ik het opschrijven?”
Ach wat aardig, de winkeljuffrouw kent U natuurlijk heel goed en weet dat uw salaris pas aan het eind van de maand komt, dus de rekening gaat in het grote boek, U betaald dan wel.
U controleert even uw boodschappen, Sunlight zeep, koffie, thee, Kwatta reep, suiker, ja hoor, in orde.
De winkeljuffrouw pakt de boodschappen netjes in en plaatst ze in uw boodschappen tas.
“Tot de volgende keer juffrouw!”
“Dag mevrouw, tot ziens!”
U zegt uw buren gedag en wandelt naar de Gruyter voor het snoepje van de week en dan ook nog even naar de bakker, groentenboer en de Koloniale Waren voor wat lekkers.
Nu;
U moet een flink eind loopen of zelfs met openbaar vervoer, auto of tram naar de supermarkt, want bijna alle kleine buurtwinkeltjes zijn ten onder gegaan.
Vroeger zaten ze in bijna iedere straat, nu nog een paar per buurt en die verkoopen vaak niet wat U noodig heeft.
De supermarkt is een lelijk, kil groot betonnen gebouw.
Voor de deur een daklooze die krantjes verkoopt, vastgebonden honden, hangjongeren.
Het lukt U deze keer niet omver gereden te worden door fietsers die denken dat de stoep van hen is.
U zegt er maar niets van want anders wordt U uitgescholden of bedreigt, dat kunt U tegenwoordig verwachten van straatjongens maar ook van huismoeders met kinderen achterop.
De winkel doet zijn naam ‘zelfbediening’ eer aan want U mag alles zelf doen.
Eerst zelf een karretje pakken, heel gedoe met muntjes en kettingen want ze worden blijkbaar om de haverklap gestolen en daar moeten we allemaal voor boeten.
Omdat de supermarkt verder weg is doet U meer boodschappen, eigenlijk te veel om te tillen maar ja, het is niet anders.
Muziek klinkt, toen U jong was hoorde U “muzak” in de winkel, vreselijk saaie muziek, maar tegenwoordig lijkt het wel alsof ze de vakkenvullers de muziek uit laten kiezen, want moderne pop muziek klinkt en af en toe vangt U gezellige straattaal op en roept een hiphopper wat woorden waarvan U nog een draai om U ooren gekregen zou hebben als U ze gebruikt had.
U baant zich een weg door de andere winkeliers, velen dragen een koptelefoon of zijn bezig met hun mobiele telefoon en negeren U, soms moet U het drie keer vragen of U er langs mag.
U komt bijna nooit buren of bekende tegen en als dat wel het geval is dan blijft het meestal bij een groet want niemand heeft tijd om te kletsen.
Rij na rij na rij vol spullen die U eigenlijk niet noodig heeft, waar staat nu toch de zeep?
Gevonden, 34 verschillende soorten zeep, allemaal een ander merk, maar uiteindelijk maken ze toch eigenlijk alleen maar schoon.
Sunlight hebben ze nog maar dat stinkt tegenwoordig zoo naar citroen.
U kijkt verder, ze stinken eigenlijk allemaal, wie wil er nu een huis dat naar de “wilde frischheid van limoenen” ruikt?
Er is nu wel veel meer aanbod dan vroeger maar eigenlijk vooral dezelfde producten alleen met een andere naam en natuurlijk zijn die zaken die U zoekt net uitverkocht of ze zijn niet meer te krijgen of zijn vervangen door macro biotische halal koosjer veganistische dropveters.
Koffie, U wilt koffie maar er staan zooveel pakken, allemaal beweren ze uniek te zijn maar welke is nou gewoon lekker?
U slaat in, wat een berg plastic heeft U straks weer in huis.
Helaas staat de jam niet op zijn vertrouwde plaats, weer verhuisd.
U vraagt het even aan zoo’n jongen die de vakken aan het vullen is, hij negeert U en loopt weg.
U vraagt het aan een andere jongen.
“Pardon jongeman, mag ik wat vragen?”
“Huh? Ja?”
“Waar staat de Jam?”
De jongeman loopt weg en laat U verbijstert achter.
U zoekt naar een andere vakkenvuller, ze lijken allemaal zoo druk bezig, overal staan verpakkingen, dozen en rekken in het gangpad.
Wat een rommeltje.
Oh de jongeman is terug gekomen, wat blijkt, U had hem moeten volgen, U schaamt zich een beetje want blijkbaar bent U de eenige in Nederland die geen gedachten kan lezen.
De jam gevonden, gelukkig, tussen alle rare moderne smaakjes en merken vind U de oude vertrouwde Hero Aardbeienjam.
Brood wordt er blijkbaar dagelijksch gebakken maar U weet ook wel dat het allemaal bijna kant en klaar van een grote fabriek komt en vooral eigenlijk alleen opgewarmd wordt.
Lang niet zoo lekker als het brood van de bakker van vroeger.
Dan maar naar de kassa, lang in de rij staan, gelukkig mag U meegenieten van de harde muziek uit de koptelefoon van de mijnheer voor U.
Als hij aan de beurt is gaat net zijn telefoon, we mogen allemaal meegenieten van zijn nogal intieme gesprek en de kassajuffrouw moet maar even wachten.
En de rest van de rij dus ook.
Eindelijk bent U aan de beurt, alle boodschappen uit uw wagen tillen en op de rollende band zetten.
De kassajuffrouw kijkt niet op of om en gunt U geen blik waardig.
Duidelijk verveeld haalt ze de spullen over een scanner, ze stopt alleen even om te vragen of haar collega vanavond nog uit gaat.
We mogen weer allemaal even wachten.
Als ze klaar is mompelt ze het totaal, U moet twee keer vragen of ze het wil herhalen, boos wijst ze naar een schermpje waar het ook op staat.
“Heb je een bonus?” vraagt ze.
“Pardon?”
“Bonus kaart!”
“Nee juffrouw.”
Ze haalt haar schouders op en wacht ongeduldig tot U uw pasje in het apparaat steekt, nee niet zoo, niet zoo, nee andersom, eerst O.K. drukken, ja nog eens, de kaart weigert, opnieuw.
Techniek dient de mensch zullen we maar denken.
U haalt uw portemonnaie tevoorschijn en betaalt met echt geld, tot teleurstelling van de kassajuffrouw.
Het is weer erg duur allemaal, maar helaas, U heeft geen keus, Albert Heijn heeft alle goedkoope supermarkten in de omgeving opgekocht.
U krijgt geld terug.
“Dank U juffrouw, tot ziens.”
De kassajuffrouw negeert U en kletst al weer met haar collega over een jongen die ze gezoend heeft.
De rij wacht.
Uw boodschappen liggen in een hoop op de lopende band, de helft net waar U er niet bij kunt.
Het is een zelfbediening dus nadat U zelf uw boodschappen zocht, zelf het karretje rond duwde en zelf alles bij de kassa neerzette mag U het nu ook zelf in uw tas stoppen.
In sommige winkels mag U ze ook nog zelf afrekenen.
Karretje ook nog even zelf terug brengen naar de ingang en dan staat U eindelijk weer buiten.
Een kleine vergelijking met het leven van enkele decennia terug en vandaag.
Misschien een beetje overdreven hier en daar en wat kort door de bocht, maar dit is voor mij toch wel een vrij herkenbare regelmatige gang van zaken hier in de grote stad.
Vroeger was het natuurlijk ook niet altijd even leuk in de buurtwinkel, maar ik denk dat ik toch liever zoo’n winkeltje bezocht dan de supermarkt.
Daarnaast speelde deze buurtwinkeltjes ook een grote rol in de sociale structuur van iedere buurt.