Ik ben natuurlijk vast wel een beetje te nostalgisch af en toe maar heb toch genoeg onderzoek gedaan om te weten dat niet iedereen vroeger veel fatsoenlijker en netter was dan wij dat tegenwoordig zijn.
Maar toen een collega mij er vandaag op wees dat er een nogal schokkend woord geschreven stond op een gebouw waarvan ik net de foto had laten zien, was ik, om het zachtjes uit te drukken, toch wel even van mijn apropos.
Ja ik weet het, er waren toen ook belhamels, schorriemorrie, tuig van de richel en ander uitschot.
Maar zulke grove graffiti op een foto van 1922 verbaast me toch wel!
En ook dat het niet onmiddellijk verwijderd is!
Als ik het vandaag de dag ergens op een muur zou zien staan, probeer ik het direct te verwijderen.
Het verbaast me dat het er überhaupt staat maar dat er ook niet gelijk een heel leger huisvrouwen op af is gerend om het weg te halen.
Of zou een wel erg snel denkende snoodaard de fotograaf met zijn camera gezien hebben en heel rap met een krijtje zijn slag geslagen hebben terwijl niemand het in de gaten had?
Als onderzoeker heb ik vele duizenden foto’s van vroeger gezien maar in al mijn jaren ben ik zooiets nooit eerder tegengekomen, in ieder geval niet op Nederlandsche foto’s uit de Interbellum jaren.
Natuurlijk wel graffiti, en ook wel (letterlijk) schuttingtaal, maar dit woord, zoo in het openbaar, in 1922?
Neen, dat nog niet.
Dus voor mij als historica enorm interessant maar voor mij als jaren ’30 mevrouw toch ook wel schokkend.
En hoe moet ik hier nou toch over schrijven voor U?
Zulke taal gebruik ik niet en wil ik hier ook niet zien of met U delen!
Maar ja, nu bent U natuurlijk wel nieuwsgierig geworden.
Hoe moet dat nu toch?
Nou weet U wat, ik geef een paar details en dan is het verder aan U of U de foto op gaat zoeken en gaat inzoomen of niet.
Ik ben niet verantwoordelijk voor de gevolgen.
Meer zeg ik niet, het is al schandalig genoeg dat we het er over hebben, maar ja het is zoo’n interessante historische vondst dat ik het toch niet laten kan.
Wat een onrust zoo op de zaterdagmiddag.
Laten we het er verder maar even niet over hebben.
Ons mooie landje is tegenwoordig soms een beetje een rommeltje.
Vooral in de steden hebben we nogal last van zwerfvuil, de drempel om zoomaar iets op straat te gooien lijkt vandaag de dag behoorlijk laag.
Natuurlijk zeg ik er iets van als ik iemand iets op straat zie gooien, de moderne mensch is niet echt meer gewend aan kritiek en dus krijg ik vaak een grote mond, wordt ik uitgescholden of zelfs bedreigd.
Maar ja, daar zijn ze bij Juffrouw Jo voor aan het verkeerde adres.
Ik zie er misschien wel uit als een dame en gedraag me als een dame, maar ik ben geboren en getogen in de beruchte Stationsbuurt van ’s Gravenhage en dus als het moet dan kan ik mijn mannetje staan.
Maar natuurlijk heeft het er ook mee te maken dat we nu veel meer rommel hebben als vroeger.
Bergen plastic blijven over na slechts een enkele maaltijd, in plaats van die handige papieren zakken die men vroeger bij de Gruyter kreeg die je kon bewaren, opnieuw gebruiken en desnoods gebruiken om de kachel mee aan te steken, gooit men bij de Albert Heijn onze tas vol met over-verpakte boodschappen.
Slecht voor het milieu maar dus ook voor de straat.
Want we stoppen onze vuilnis in lelijke plastic zakken in plaats van de mooie metalen emmers van vroeger (die men gratis kreeg van de gemeente).
Natuurlijk waren die emmers best zwaar en is het geen pretje ze de trappen af te moeten tillen, vooral in Amsterdam.
Maar een voordeel was natuurlijk wel weer dat ratten en ander ongedierte deze emmers echt niet open kunnen krijgen en dat deze ook niet zoo snel kapot gaan als de zakken.
En zeg nou zelf, zoo’n rij emmers ziet er toch ook netter uit?
Bron: Stadsarchief Amsterdam beeldbank
Maar helaas heeft de houding van de moderne mensch er toch ook echt iets mee te maken.
In mijn kast staat dit leuke boekwerkje van de gemeente Amsterdam over hoe de gemeentereiniging precies werkt.
De inleiding begint met “De Hollanders zijn in de wereld om hun properheid bekend”, ik vind het jammer dat dat nu niet meer het geval is, toeristen vinden onze steden meestal niet echt netjes en ons kikkerlandje staat eigenlijk (helaas) alleen nog maar bekend om de wat minder zuivere zaken die geschieden in Amsterdamsche steegjes.
Het viel mij gelijk op dat de straten voor de oorlog in deze grote stad twee of zelfs 3 keer per dag werden schoon gemaakt, dat is tegenwoordig nog maar een maal!
De veegdienst ging er elke dag op uit en daarnaast werd de hele stad per dag 2 keer geveegd.
Geen wonder dat men zich toen ook minder boos maakte over bijvoorbeeld hondenuitwerpselen en zwerfvuil, het bleef veel minder lang liggen!
Wegen werden drie keer per week machinaal gewasschen en stegen schoongespoten
En nu we dat schoon maken harder dan ooit noodig hebben…. doet de gemeente het minder vaak en volgens mij ook minder nauwkeurig.
Het is wel grappig dat men in dit boekje ook al moppert over de verkeerde gewoonte van Amsterdammers om de openbare weg als vuilnisemmer te gebruiken.
Maar als naar foto’s van toen kijkt zie je zelden iets op straat liggen, en kijk nu eens naar buiten?
Misschien was men vroeger iets critischer.
Huisvuil werd vroeger drie keer per week opgehaald, nu nog maar twee keer!
Dus we hebben tegenwoordig veel meer vuilnis, moeten het soms ook nog scheiden, maar moeten het ook langer in huis bewaren voor we het op de stoep mogen zetten.
Gevolg hier van is dat men het misschien stiekem al ergens weg smijt of dat men op vuil ophaal dag een enorme berg neer zet waardoor het er allemaal weer zoo smerig uit ziet.
Ik weet het, natuurlijk, U heeft gelijk, Amsterdam heeft nu ook veel meer bewoners, in 1938 waren het 250.000 gezinnen en instellingen, nu zijn het 430.000 huishoudens.
Maar dan zou je toch denken dat onze koene vuilnismannen vaker op pad gestuurd zouden worden!
Daar komt nog bij dat men tegenwoordig veel minder schoonmakers en vuilnismannen in dienst heeft bij de gemeente.
Want tegenwoordig word een hele buurt door slechts twee mannen schoon gemaakt, de een die met koptelefoon op en enorme lawaaierige machine de stoep schoon blaast terwijl een tweede man in een wagentje mee rijdt op de weg en alles, ook weer lawaaierig, opzuigt.
Wat een rot baan zeg, je kunt niet lekker kletsen, de hele dag die herrie en natuurlijk is het ook enorm irritant voor de omstanders.
Dan zie ik toch liever vier, vijf man met de ouderwetsche bezem.
Lekker vegen terwijl ze kunnen praten met elkaar en het is volgens mij ook gezonder werk dan met zoo’n apparaat op je rug de stoep schoon blazen of zonder eenige beweging in zoo’n wagen zitten.
Maar belangrijker dan dat, buurtbewoners worden niet meer gestoord door het lawaai en er is meer werkgelegenheid.
Natuurlijk kost dat weer geld maar volgens mij verdient dat zichzelf terug.
Iets wat we vroeger ook hadden en nu niet, meer zijn de schillen- en lompenboer.
Terwijl die vandaag de dag toch wel weer handig zouden zijn aangezien zij eigenlijk zouden kunnen helpen bij het scheiden van afval.
Ook weer goed voor het milieu.
Een van de redenen dat men vroeger toch echt wat netter was in ons land was denk ik omdat men elkaar toen nog durfde aan te spreken op slecht gedrag.
Men vond het nog belangrijk wat de buren dachten en de drempel om asociaal te zijn was een stuk hoger.
Tegenwoordig lijkt asociaal gedrag soms wel geaccepteerd of zelfs de norm.
Maakte U rommel op straat dan had de hele buurt het erover en in tegenstelling tot vandaag, kwam je je buren toen overal nog tegen.
En wie schrobt er tegenwoordig nog regelmatig de eigen stoep?
Een oudere dame zei ooit tegen mij; “Vroeger vonden we het te belangrijk wat de buren van ons dachten, vandaag de dag vinden we het niet belangrijk genoeg.”
Kijkt U ook eens naar dit leuke plaatje uit het boekje;
In plaats van gezellig, joviaal, informeel en familiair de burger proberen over te halen zich toch een klein beetje aan de regels te houden durfde men in 1938 de burger nog gewoon de les te lezen; als uw vuilnisemmer vies is dan weet iedereen dat U zelf ook gewoon een smerige sloddervos bent!
Overigens is ook leuk te lezen dat men bijna alles hergebruikt, dat is goed Nederlandsch voor ‘recyclen’.
En toen niet voor het milieu maar om te besparen en omdat dingen verspillen gewoon zonde is.
Het vuil werd verbrand en daarmee creëerde men electriciteit en wat er dan nog overbleef werd verwerkt in het wegdek.
Hondenuitwerpselen waren in de jaren ’30 ook al een groot probleem in Amsterdam, maar het kwam toen (natuurlijk) nog niet in menschen op om het zelf op te ruimen.
Dat is toch ook smerig en dat kun je toch ook niet verwachten van een nette dame of een heer?
Als men dat toen een wet gemaakt had zou men de regelmakers keihard hebben uitgelachen, beschaafde menschen uitwerpselen laten opruimen?
Dat verzin je toch niet?
Nou ja, vandaag de dag dus wel.
De regel was toen gewoon; hond in den goot.
Een prima oplossing, helemaal omdat die goot toen nog twee keer per dag schoon gemaakt werd door de gemeente…
Kortom, het is een erg leuk en leerzaam boekje dat ons laat zien hoe het dagelijksch leven in Amsterdam er op dit gebied vroeger uit zag.
En wederom zie ik toch een paar dingen waarvan ik denk, was het nog maar zoo!
Ik zal het eerlijk bekennen, ik kan nog lang niet echt vooroorlogsch kooken.
De keuken staat vol met ouderwetsch kookgerei, op de plank liggen bergen receptenboeken van toen, maar het is er gewoon nog niet echt van gekomen.
Als kind van de jaren ’70 heb ik bar weinig echt nuttige dingen geleerd in mijn jeugd, ik kon geen kousen stoppen, nauwelijksch echt schoonmaken en ben ook geen keukenprinses.
En al die boeken van toen gaan er vanuit dat je toch wel een beetje de basis hebt meegekregen.
Dat heb ik weer, maak onderdeel uit van de eerste generatie sinds Adam en Eva waarvan de vrouwen niet een beetje leren huishouden.
Maar ja, dat wilde ik zelf ook echt niet leren toen ik jong was, dus vooral eigen schuld dikke bult.
Hoe dan ook, de tafel had een belangrijke rol in vooroorlogsch Nederland, nu gebruiken we hem eigenlijk alleen voor het eten en dat is alles.
De tafel staat in een hoekje, soms in de keuken en het komt ook vaak voor dat iedereen met bord op de schoot voor de tv de maaltijd nuttigt.
Dat was vroeger dus anders.
De tafel stond midden in de woon- of eetkamer met een grote lamp er boven.
Vooral in de vroege jaren van de 20e eeuw was dit de eenige plek met electrisch licht en daar waar men dus ging zitten als het donker werd.
Hier werd het huiswerk gemaakt, de aardappels geschild, het eten gegeten en dan gelezen of een spelletje gespeeld.
Want dat hoor ik vaak van de oudere generatie, dat weten ze nog en daar denken ze met veel plezier aan terug, ’s avonds om tafel een spelletje Mensch erger je niet met pa en ma spelen.
Natuurlijk ging men in de winter soms toch liever om de kolenkachel zitten en als er een radio in huis was dan verhuisde men na het eten naar de rookfauteuil.
Kunt U het zich herinneren, ziet U het voor zich?
Naa een waschbeurt in de teil voor de kolenkachel met een frische pyama en nog nat achter de ooren bij pa op schoot.
Maria kaakje in de hand en een glaasje ranja, mamma stopt kousen, pappa rookt een pijp en terwijl je langzaam rozig begint te worden komt er uit de grote houten radio een spannend hoorspel of je mag opblijven voor de Bonte Dinsdagavondtrein.
Maar als het afgeloopen is gelijk naar bed hoor!
Ik heb dat dus allemaal nooit meegemaakt.
Wij hebben altijd een televisie gehad, en een badkamer.
Ook leuke herinneringen aan mijn jeugd maar toch anders.
En het gekke is dat ik dus wel altijd droomde van die vooroorlogsche jeugd die ik zelf nooit meegemaakt had
We speelde wel af en toe een spelletje aan tafel, soms aten we er, maar verder werd die arme tafel een beetje verwaarloosd.
Wij hingen de hele avond op de bank, met chips en cola.
Vroeger was men dus een beetje gedwongen dicht bij elkaar te zitten, vast ook vaak erg vervelend maar tegenwoordig kijken veel menschen daar met een beetje heimwee naar terug.
Geen wonder want veel moderne gezinnen brengen zoo weinig tijd samen door.
De hele dag op werk en school, na het eten verdwijnt dan iedereen in zijn of haar eigen wereldje.
Vader kijkt tv, moeder zit op de ipad, zoonlief in zijn eigen kamer tv te kijken, dochter speelt een computerspelletje, andere zoon zit de hele tijd met zijn mobiele telefoon te spelen, en gaa zoo maar door.
Misschien brengen we meer tijd thuis door dan vroeger, maar brengen we het ook echt samen door?
Als ik zie hoe sommige moderne gezinnen hun avonden door brengen wordt ik nog nostalgischer naar hoe het vroeger ging, ook al was het natuurlijk niet altijd een pretje de hele avond met je familie aan tafel.
Ik ben een oude vrijster, helemaal alleen maar vreselijk gelukkig.
Zonder gezin word mijn tafel natuurlijk ook vaak verwaarloosd, maar gelukkig zit ik er wel af en toe aan met mijn naaimachine.
En soms dan organiseer ik een gezellig vooroorlogsch avondje,
Dan komen vrinden langs, eten we, luisteren we naar de Bonte Dinsdagavondtrein (een originele uitzending van 1939!) en dan komen de spelletjes op tafel.
Mensch erger je niet, de eerste uitgave van Monopoly, Denk Fiks (voorloper van Pim Pam Pet), het Uiver spel of een van de vele andere bordspellen die ik zoo door de jaren heen verzameld heb.
Reuze gezellig!
Staat mijn tafel toch weer een avondje in het middelpunt der belangstelling.