Ieder jaar bezoek ik de Engelsche ambassade in Den Haag of de boekwinkel Waterstones in Amsterdam om een roode klaproos van papier op te halen, een ‘poppy’, die ik vervolgens op de revers van mijn jas speld.
Dit is een voornamelijk Britsche traditie die niet veel Nederlanders kennen maar iedereen heeft de poppy wel eens opgemerkt tijdens een nieuws uitzending en misschien vroeg U zich toen af waarom de Britsche minister en presentatoren allemaal zoo’n bloemetje droegen.
Oorspronkelijk herdachten men met deze klaproosjes de gevallenen van de Eerste en later de Tweede Wereldoorlog, net als in Nederland zijn daar later ook nog andere conflicten bij gekomen en is het ook een goed doel aangezien de donaties die menschen die zoo’n bloem koopen worden gebruikt om onder andere voor veteranen te zorgen.
Men koos voor de klaproos omdat na de veldslagen in Belgie en Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog, de slachtvelden er vol mee stonden.
Ik vind dat erg mooi maar ben natuurlijk niet Britsch.
Toch wilde ik hem dragen.
Mijn familie heeft veel meegemaakt tijdens de oorlog, niet alleen hier in Nederland waar we de hongerwinter in Den Haag moesten overleven, maar ook in Nederlandsch Indië.
Daar hadden mijn grootouders en hun familie leden het erg zwaar, mijn oom was krijgsgevangen gemaakt na ternauwernood de slag om de Javazee te hebben overleeft en moest vervolgens aan de gruwelijke Birma Spoorweg werken, ook wel de Doodenspoorlijn genoemd.
Mijn oma kwam met haar pas geboren dochtertje in het Jappenkamp Lampersari terecht, maakte daar vreselijke dingen mee en lag toen de bevrijding kwam al in de ziekenbarak, daar kwamen velen nooit meer uit.
De oorlog had dus niet veel langer moeten duren of ik was er niet geweest.
Net als veel Nederlanders dank ik dus mijn leven aan de Geallieerden die alles riskeerden en vaak ook het ultieme offer maakte om ons te bevrijden.
Maar heel direct dank ik mijn leven aan die eene helaas onbekende Deensche diplomaat die met gevaar voor eigen leven het kamp binnen reed en de commandant duidelijk maakte dat de oorlog afgeloopen was (weet U meer over deze man dan hoor ik heel graag van U) maar ook aan de Sikh, Gurkha en andere troepen die onder Britsch bevel het kamp bevrijden en later mijn familie beschermde tegen de inlanders.
Ik zal binnenkort eens meer over mijn familiegeschiedenis schrijven.
Naast deze hele persoonlijke reden voel ik natuurlijk ook een enorme verbintenis met de Tweede Wereldoorlog door mijn fascinatie voor de jaren ’30 en ouderwetsche levensstijl, die brengt die periode voor mij soms toch wel erg dichtbij.
Ik heb ook zooveel Engelsche vrinden voor wie dit erg belangrijk is en ik heb de eer gehad een aantal veteranen te mogen ontmoeten en persoonlijk te bedanken voor hun offers, de Britsche kant van de oorlog is voor mij dus erg belangrijk.
Het is een kleine moeite en ik wil graag laten zien dat ik met onze buren in het Westen meeleef als het gaat om de herdenkingen die zij houden op 11 November.
Een mooie bijkomstigheid hiervan is dat Britsche toeristen hier in Nederland het heel fijn vinden een Nederlander tegen te komen die er een draagt maar ook zijn er veel Nederlanders die mij vragen waarom ik er een draag en waar het voor staat en dan kan ik ze over mijn familie vertellen en ze er even aan herinneren dat er voor onze vrijheid gestreden is en we deze niet vanzelfsprekend moeten vinden.
Wilt U ook een poppy gaan dragen?
Dan kunt U hier op de facebook pagina van ‘The Royal British Legion Holland Branch Poppy Appeal‘ vinden waar U er een kunt halen, vergeet ook niet de pagina te ‘liken’.