6

Onderzoek naar de worteldoek

Sinds wanneer hangen we in Nederland worteldoeken boven de kachel?
Ik heb hier een beetje onderzoek naar gedaan en kom (tot nu toe) tot 1923 als eerste vermelding van dit gebruik maar het eerste bewijs van de wel bekende versieringen die men over deze doeken hingen komt pas uit de jaren ’50.

Hieronder een verslag van mijn onderzoek, misschien niet reuze spannend maar als ik me eenmaal ergens in vastbijt dan moet en zal ik doorgaan tot ik er het fijne van weet of niet verder kom.

De worteldoek noemde men ook wel palmdoek, , Friesche doek, Fransche shawl, Turksche shawl, Nuzzik, Neuzik of Neusdoek, etc.
In de 17e eeuw kwamen deze doeken vanuit Kasjmir naar Europa en werden een enorme rage als omslagdoek die wat comfortabeler was dan de zware lange mantels die ook minder goed bij de wijde rokken paste.
Dankzij hun enorme populariteit begon men ze ook in Europa te fabriceren, niet van fijne dunne stof zooals in Kasjmir maar dikker en stugger, maar vooral ook van goedkoper en practischer materiaal. Deze productie kwam voornamelijk voor in Engeland en Frankrijk, hierdoor ging de prijs enorm omlaag en werden de doeken door bijna alle lagen van de bevolking gedragen.
De naam is waarschijnlijk afgeleid is van een zeer bekend patroon dat men Boteh of Mir motief noemde, oftewel het dennenappel-, of amandelmotief.
In het Engelsch vooral bekend als paisley motief maar wij in Nederland noemde dat patroon een wortel.
Een andere mogelijke oorsprong is dat Duitsche seizoensarbeiders de doeken gebruikte als knapzakken waar ze hun eten in vervoerde, o.a. dus wortels.

Het schilderij ‘Zwaantje Schefer met spoormandje’ (ca. 1855 – 1885) laat goed zien hoe dit er toen uitzag.

Waarom de doek ook wel palmdoek genoemd werd weet ik niet maar dat kwam ook weer van het motief afgeleid zijn, ook de oorsprong van neusdoek is mij onbekend maar ik ben wel tegengekomen dat de doek gebruikt werd in een verhaal (De Preanger-bode 20-01-1914) dat een oude dame haar tranen met de doek dept, dus misschien is de oorsprong van deze bijnaam het ook gebruiken van de palmdoek als een soort van zakdoek.

Eind 19e eeuw waren ze al uit de mode maar kwam je ze nog wel vaak tegen, vooral bij arbeidersvrouwen en oudere dames.
Doordat ze steeds minder gedragen werden lagen er dus meer en meer op zolderkamers en in linnenkasten opgeslagen.
Hierdoor werden ze uiteindelijk ook weer vaak opnieuw gebruikt en kregen ze een tweede leven.

In het tijdschrift “Op de hoogte” van Juli 1919, is te lezen dat een palmdoek als kleedje over enkele kistjes ligt gedrapeerd in een ‘artistiek’ interieur.
Rond die periode werd de worteldoek ook voor het eerst op de schoorsteenmantel gedrapeerd, tenminste de oudste bron die ik (tot nu toe) gevonden heb (Algemeen Handelsblad 20-01-1923) spreekt hier van.
Het leek zelfs toen al vrij gebruikelijk maar er is nog geen melding van wat men er zooal bij hing.

jakje

Allerlei zaken uitstallen op en tegen de schoorsteenmantel was al wel een gewoonte maar ik kan maar een bron vinden waarin dit waarschijnlijk gebeurt bij een worteldoek.
In een ingenieuze en leuke tip ( Het Centrum 17-09-1927 ) betreffende het bouwen van een geheime bergplaats op de schoorsteen verbergt men deze met behulp van een “sarong…//…zoo’n antieke shawl”.
Het is waarschijnlijk dat men hier de worteldoek mee bedoelde.

Maar de eerste bron waarvan ik 100% zeker kan zeggen dat iemand in Nederland toen een worteldoek over de schoorsteen drapeerde met een decoratie erover heen (in dit geval een schilderijtje) is en bomschade foto (De Telegraaf
22-08-1940).

screenshot_48

Ik kan helaas  (nog niet) bewijzen dat men voor de jaren ’50 ook al de zoo bekende spulletjes over de worteldoek hangen die veel menschen nog kennen uit hun jeugd.
En dan heb ik het over souvenirs uit Nederlandsch Indie,
zooals de koperen salamanders, ook wel Tokèh (eigenlijk een Gekko-hagedis soort) of Tjitjak genoemd, een Kris (gegolfde dolk), een koperen spin etc.
Maar ook aandenken en verzamelobjecten met andere achtergronden, bijvoorbeeld een koperen mijnwerkerslampje, een ingelijst kunstwerkje, wandbordjes, spiegels, familiefoto’s enz.
Soms werden deze spulletjes gebruikt om de doek mooi te draperen en vast te zetten.
In de jaren ’50 was dit zoo populair dat het wel leek alsof ieder Nederlandsch huishouden deze doek boven de kachel had hangen, maar rond de jaren ’60 begon men deze decoratie als wat ouderwetsch te zien.
In de jaren ’70 noemde men het al burgerlijk en kwam je ze in moderne en jonge huishoudens al niet meer tegen.

screenshot_62

Aangezien mijn huis volledig jaren ’30/’40 is ingericht en mijn levensstijl op die periode gebaseerd is, wilde ik weten of het authentiek en historisch correct was om zoo’n doek boven de schoorsteen te hangen en vanaf wanneer dit voor kwam.
Vandaar mijn onderzoek.

Op dit moment kan ik dus bewijzen dat deze doek in Nederland al in de jaren ’20 tegen de schoorsteen gedrapeerd werd maar voor het ophangen van souvenirs als een salamander of spin heb ik alleen bewijs van naa de oorlog.
Wat overigens wel logisch is aangezien toen natuurlijk veel Indiegangers terug naar Nederland kwamen.

Maar ik blijf zoeken en hoop eigenlijk toch nog uit te vinden dat men dit ook voor de oorlog al deed.
Mocht U meer informatie of verhalen hebben dan hoor ik graag van U

U kunt mijn bronnen en gevonden afbeeldingen hier raadpleegen (klik).

4

De jacht naar een jaren ’30 geyser

Een van de concessies die ik doe als ‘jaren 30 juffrouw’ is dat ik wel graag warm water in huis heb.
Nou was het sanitair in Nederland eind jaren ’30 prima geregeld hoor, in 1920 waren nagenoeg alle Amsterdamsche wooningen al aangesloten op het gasnet en de meeste huishoudens gebruikte een gaskomfoor of -fornuis.
Maar warm water uit de kraan was toch nog niet voor iedereen weggelegd ook al werd het vanaf de jaren ’20 iets dat voor middenstands- en zelfs arbeidershuishoudens binnen bereik kwam.
Electrische boilers en Gasgeysers werden namelijk aangeboden door electriciteits-en gasbedrijven die op dat moment nogal in concurrentie met elkaar waren.
Er was dus heel veel propaganda en dat betekende dat de prijzen omlaag gingen en er af en toe een voordeel te behalen viel.
Zelfs voor een alleenstaande vrouw van de lagere middenstandsklasse/arbeidersklasse.

De woningwet en nieuwe ideeën over hygiëne en volkschhuisvesting zorgde er ook voor dat steeds meer bewoners in de grote steden gebruik konden maken van al deze nieuwe mogelijkheden.
Zoo kwamen doucheruimtes, of ‘natte cellen’ niet alleen veel vaker voor, ze waren zelfs bij wet verplicht voor iedere nieuwe wooning gebouwd na 1933.
Het paste allemaal prachtig bij de nieuwe sociale en progressieve ideeën die zoo typerend waren voor het Interbellum.

Vanaf de jaren ’20 bo de Gemeente Gasfabrieken hier in Amsterdam hun klanten allerlei nieuwe producten aan om zoo te concurreren met het electriciteitsbedrijf.
Er kwamen continue nieuwe producten op de markt en het was al snel duidelijk dat huishoudens vaak moesten kiezen tussen spullen die gas of electriciteit gebruikte.
In 1932 introduceerde GG de keukengeiser en het was een groot succes, meer dan de fabrieken konden leveren.
Helaas brachten de meeste huurders hem een jaar later al weer terug omdat ze te duur waren geworden in verband met de crisis!
Het aantal huishoudens met een Electrische nachtstroomboiler bedroeg in 1940 47.000, verder waren er ruim 4000 huishoudens met badgeiser, 2000 met douchegeiser en minder dan 2000 met een keukengeiser van de GG.
Kortom in 1940 had bijna 30% van de Amsterdamsche huishoudens warm water uit de kraan.
Dat is best veel en meer dan de meeste menschen misschien denken maar aan de andere kant staat dus die 70% Amsterdammers die nog steeds hun water op het fornuis moesten verwarmen of zelfs moesten koopen bij een waterstooker.

Dus ik heb een bevoorrechte positie en iets bijzonders in huis, maar geheel ongewoon is het toch weer niet.
Laten we daarom maar afspreken dat ik hem op afbetaling heb aangeschaft of huur bij het gasbedrijf.
Rond 1932 koste dat een kwartje per week, best veel maar ja, het badhuis is ook niet gratis.

Maar goed, genoeg historische achtergrond… ik heb er nu dus een!
Nou ja, bijna.
En het was me toch een avontuur om er een te vinden!

DSC00098

Al jaren kijk ik dagelijks op Marktplaats.nl om te zien of een van de dingen op mijn lange wenschlijstje toevallig aangeboden worden.
Een jaren ’30 geyser stond daarbij en eindelijk vond ik er een die te koop was.

Maar toen de postbode deze afleverde wilde ik weten hoe oud hij nu echt was en ging verder onderzoek doen.
Een emailtje naar Vaillant Nederland stelde helaas nogal teleur, volgens hen was mijn geiser uit 1947-1951.
Ze konden me niet vertellen of het ontwerp/model wel ouder was.
De archieven liggen waarschijnlijk in Duitschland of zijn door de Tommies gebombardeerd.
Ik vond het enorm jammer dat mijn geiser niet echt jaren ’30 was en natuurlijk heb ik veel liever een echte jaren ’30 geyser maar een die later gemaakt is en er precies hetzelfde uitziet is iets waar ik voorlopig mee kan leven tot ik een echte oude vinden kan.
Maar als het waar was wat de menschen van Vaillant Nederland beweerde en mijn geiser echt een typisch naoorlogsch model was, dan moest ie toch echt weer het huis uit.

Maar zoo snel gaf ik het niet op.
Als onderzoeker leer je al snel dat je bronnen niet klakkeloos moet geloven, zelfs als het om hele betrouwbare bronnen gaat.
En dan is dat moderne internet toch wel erg handig!
Net als de hulp van collega-tijdsreizigers.
Na flink wat zoeken vond ik een Duitsche folder uit 1938 met daarin mijn geiser!
Zonder hoedje erop maar onmiskenbaar hetzelfde ontwerp.

w9lpSyh1dtWG142481346602P8823

Vaillant Preisliste 38

Mijn geiser is dus model SH5 A, nou ja het kleinkind ervan want die van mij is SH5 A/R.
Dus van wat later, waarschijnlijk naoorlogsch.
De exacte geboortedatum is nog niet gevonden.
Desalniettemin weet ik nu zeker dat mijn geyser er authentiek uitziet en dus past in mijn jaren ’30 wooning.
Alleen experts zullen zien dat het naamplaatje en model misschien wat moderner is.

Ik zal hem dus in mijn keuken hangen, waarschijnlijk gewoon voor de sier want ik denk niet dat ik deze nog kan of zelfs mag gebruiken.
En gas is toch een beetje te link om mee te experimenteren.

Ondertussen blijf ik wel zoeken naar echte vooroorlogsch geyser.
Mocht U er een vinden, dan hoor ik graag van U!

 

Nou alleen nog een koelkast of ijskast en dan is mijn wooning zoo goed als compleet.

227868

Bronvermelding; De meeste historische feiten en cijfers komen uit het boekje; “Kachels, geisers en fornuizen” door Peter van Overbeeke.

3

Verloren liefde

Zoomaar gevonden op het Waterlooplein tussen de rommel, in een enveloppe.

Een verjaardagstelegram uit 1941, een foto met enkele Roode Valken van de AJC, hond met baby op de bank, foto’s van een jongen en meisje in de oorlogsjaren.

Op de foto van de jongen staat achterop;

26-11-1943
Schat.
Ben je eenzaam lieve Hen.
Denk toch dat ik bij je ben.
En dat zal ik altijd doen.
geef me maar een lange zoen.
Op me oor of op me neus.
Schat het helpt geweldig heus.
Ben je van het zoenen moe.
Dan kom ik spoedig naar je toe.
Dan kus ik je weer op je mond.
En op je halsje zacht en rond.
Dus niet getreurd ik denk aan jou
Eb spoedig wordt je dan mijn vrouw.

Sjuul.

Zat hij ergens ondergedoken of moest hij voor de Duitschers werken?
Of misschien  woonde hij nog ver weg.

Ze zijn later getrouwd.
Hij is inmiddels overleden zij onlangs naar een verzorgingsflat gegaan.

Al die herinneringen van ooit onschatbare waarde eindigde in een oude enveloppe tussen de rommel op het Waterlooplein.
Bij mij mogen ze nu nog wat langer waardevol zijn.

romantiek

2

Cadeaux

Heeft U misschien nog oude spulletjes over die in de weg liggen?
Als het van voor 1946 is ben ik er altijd blij mee, het doet er echt niet toe wat het is.

Wat voor U misschien oude rommel is kan voor mij een bron van vreugde zijn.
En als U het niet langs kunt of wilt brengen, stuur het dan op, ik betaal graag de verzendkosten.

Deze spulletjes kreeg ik onlangs aangeboden, meer dan welkom voor in mijn keuken!

gift

0

Schenking

Zoo af en toe krijg ik een berichtje van iemand die nog wat oude spulletjes heeft liggen en die wil weten of ik er misschien interesse in heb.

Dat is altijd het geval.

Als je 24 uur per dag ‘ouderwetsch’ leeft dan heb je aan sommige dingen altijd een gebrek en je blijft ook zoeken naar bepaalde spullen die je maar blijven ontglippen.

Maar ik werk ook voor film & televisie en treed regelmatig op in musea, dan vertel ik jong en oud over het leven voor en tijdens de oorlog.

En niets maakt dan minder indruk dan een dreumes een echte knijpkat in de handen te duwen of een bakvisch een poesiealbum te laten lezen van een leeftijdgenoot tijdens de oorlog.

Dan wil je ze dus af en toe iets vast laten houden, laten voelen of laten ruiken.

En dat kan alleen als je veel spulletjes hebt.

Daarom ben ik dus blij met alle schenkingen, zelfs, nee vooral met die dingen waarvan de eigenaar soms denkt dat het alleen maar oude rommel is.

Alles is welkom en het is beter dat ik het kan gebruiken tijdens een les of opnames voor een televisie programma dan dat het op zolder ligt of nog erger, bij het vuil terecht komt.

Het doet er dus echt niet toe, als het maar van voor de jaren ’50 is.

Het is allemaal welkom, oude foto’s, tijdschriften, kleding, sigaretten, klosjes garen, etc, etc.

Heeft U iets op zolder waarvan U denkt dat het iets voor mij is en wilt U het kwijt?

Laat van U hooren.

Vandaag was dat mijnheer Mulder die zoo vriendelijk was enkele leuke spulletjes langs te brengen.

Daar ben ik weer erg blij mee, vooral het bordje met het portret van Prinses Juliana en Prins Bernhard, waarschijnlijk verkocht tijdens hun huwelijksvieringen in 1937 maar tijdens de bevrijding weer van zolder gehaald en door mijnheer Mulder die toen nog een kleine knul was enthousiast heen en weer gezwaaid.

Bedankt mijnheer Mulder!

mulder gift