0

Verloren namen van Joodsche Asterdammers

Via via kwam dit bericht mij ter ore en ik wilde het graag met U delen.

Kunt U helpen?

De nazi’s vernietigden vanaf medio 1942 bij papierfabriek Van Gelder in Wormer alle minder waardevol geachte papieren bezittingen van Amsterdamse joden. Tot de zeer weinig geredde eigendommen daar behoort een foto-album waaruit onder meer bijgaande foto’s komen. Maar wie zijn deze Amsterdammers?

Bekend is alleen dat er bevriend contact was tussen hen en de in 1938 naar Nederlands-Indië geëmigreerde Siegfried Eduard Rappaport (1914-1943), die voor de oorlog woonde in de Jan Willem Brouwersstraat 21.

Wie herkent bijgaande joodse Amsterdammers, wellicht vader en kind/kinderen? Informatie is welkom via 075-6313819 en info@schaapschrijft.nl.

Verder verspreiden van deze oproep zou fijn zijn.

20664984_499545140437914_8631342026096235313_n20769961_499545203771241_2793485889090551779_n20800221_499545257104569_1412956052271835798_n

6

Onderzoek naar de worteldoek

Sinds wanneer hangen we in Nederland worteldoeken boven de kachel?
Ik heb hier een beetje onderzoek naar gedaan en kom (tot nu toe) tot 1923 als eerste vermelding van dit gebruik maar het eerste bewijs van de wel bekende versieringen die men over deze doeken hingen komt pas uit de jaren ’50.

Hieronder een verslag van mijn onderzoek, misschien niet reuze spannend maar als ik me eenmaal ergens in vastbijt dan moet en zal ik doorgaan tot ik er het fijne van weet of niet verder kom.

De worteldoek noemde men ook wel palmdoek, , Friesche doek, Fransche shawl, Turksche shawl, Nuzzik, Neuzik of Neusdoek, etc.
In de 17e eeuw kwamen deze doeken vanuit Kasjmir naar Europa en werden een enorme rage als omslagdoek die wat comfortabeler was dan de zware lange mantels die ook minder goed bij de wijde rokken paste.
Dankzij hun enorme populariteit begon men ze ook in Europa te fabriceren, niet van fijne dunne stof zooals in Kasjmir maar dikker en stugger, maar vooral ook van goedkoper en practischer materiaal. Deze productie kwam voornamelijk voor in Engeland en Frankrijk, hierdoor ging de prijs enorm omlaag en werden de doeken door bijna alle lagen van de bevolking gedragen.
De naam is waarschijnlijk afgeleid is van een zeer bekend patroon dat men Boteh of Mir motief noemde, oftewel het dennenappel-, of amandelmotief.
In het Engelsch vooral bekend als paisley motief maar wij in Nederland noemde dat patroon een wortel.
Een andere mogelijke oorsprong is dat Duitsche seizoensarbeiders de doeken gebruikte als knapzakken waar ze hun eten in vervoerde, o.a. dus wortels.

Het schilderij ‘Zwaantje Schefer met spoormandje’ (ca. 1855 – 1885) laat goed zien hoe dit er toen uitzag.

Waarom de doek ook wel palmdoek genoemd werd weet ik niet maar dat kwam ook weer van het motief afgeleid zijn, ook de oorsprong van neusdoek is mij onbekend maar ik ben wel tegengekomen dat de doek gebruikt werd in een verhaal (De Preanger-bode 20-01-1914) dat een oude dame haar tranen met de doek dept, dus misschien is de oorsprong van deze bijnaam het ook gebruiken van de palmdoek als een soort van zakdoek.

Eind 19e eeuw waren ze al uit de mode maar kwam je ze nog wel vaak tegen, vooral bij arbeidersvrouwen en oudere dames.
Doordat ze steeds minder gedragen werden lagen er dus meer en meer op zolderkamers en in linnenkasten opgeslagen.
Hierdoor werden ze uiteindelijk ook weer vaak opnieuw gebruikt en kregen ze een tweede leven.

In het tijdschrift “Op de hoogte” van Juli 1919, is te lezen dat een palmdoek als kleedje over enkele kistjes ligt gedrapeerd in een ‘artistiek’ interieur.
Rond die periode werd de worteldoek ook voor het eerst op de schoorsteenmantel gedrapeerd, tenminste de oudste bron die ik (tot nu toe) gevonden heb (Algemeen Handelsblad 20-01-1923) spreekt hier van.
Het leek zelfs toen al vrij gebruikelijk maar er is nog geen melding van wat men er zooal bij hing.

jakje

Allerlei zaken uitstallen op en tegen de schoorsteenmantel was al wel een gewoonte maar ik kan maar een bron vinden waarin dit waarschijnlijk gebeurt bij een worteldoek.
In een ingenieuze en leuke tip ( Het Centrum 17-09-1927 ) betreffende het bouwen van een geheime bergplaats op de schoorsteen verbergt men deze met behulp van een “sarong…//…zoo’n antieke shawl”.
Het is waarschijnlijk dat men hier de worteldoek mee bedoelde.

Maar de eerste bron waarvan ik 100% zeker kan zeggen dat iemand in Nederland toen een worteldoek over de schoorsteen drapeerde met een decoratie erover heen (in dit geval een schilderijtje) is en bomschade foto (De Telegraaf
22-08-1940).

screenshot_48

Ik kan helaas  (nog niet) bewijzen dat men voor de jaren ’50 ook al de zoo bekende spulletjes over de worteldoek hangen die veel menschen nog kennen uit hun jeugd.
En dan heb ik het over souvenirs uit Nederlandsch Indie,
zooals de koperen salamanders, ook wel Tokèh (eigenlijk een Gekko-hagedis soort) of Tjitjak genoemd, een Kris (gegolfde dolk), een koperen spin etc.
Maar ook aandenken en verzamelobjecten met andere achtergronden, bijvoorbeeld een koperen mijnwerkerslampje, een ingelijst kunstwerkje, wandbordjes, spiegels, familiefoto’s enz.
Soms werden deze spulletjes gebruikt om de doek mooi te draperen en vast te zetten.
In de jaren ’50 was dit zoo populair dat het wel leek alsof ieder Nederlandsch huishouden deze doek boven de kachel had hangen, maar rond de jaren ’60 begon men deze decoratie als wat ouderwetsch te zien.
In de jaren ’70 noemde men het al burgerlijk en kwam je ze in moderne en jonge huishoudens al niet meer tegen.

screenshot_62

Aangezien mijn huis volledig jaren ’30/’40 is ingericht en mijn levensstijl op die periode gebaseerd is, wilde ik weten of het authentiek en historisch correct was om zoo’n doek boven de schoorsteen te hangen en vanaf wanneer dit voor kwam.
Vandaar mijn onderzoek.

Op dit moment kan ik dus bewijzen dat deze doek in Nederland al in de jaren ’20 tegen de schoorsteen gedrapeerd werd maar voor het ophangen van souvenirs als een salamander of spin heb ik alleen bewijs van naa de oorlog.
Wat overigens wel logisch is aangezien toen natuurlijk veel Indiegangers terug naar Nederland kwamen.

Maar ik blijf zoeken en hoop eigenlijk toch nog uit te vinden dat men dit ook voor de oorlog al deed.
Mocht U meer informatie of verhalen hebben dan hoor ik graag van U

U kunt mijn bronnen en gevonden afbeeldingen hier raadpleegen (klik).

4

De jacht naar een jaren ’30 geyser

Een van de concessies die ik doe als ‘jaren 30 juffrouw’ is dat ik wel graag warm water in huis heb.
Nou was het sanitair in Nederland eind jaren ’30 prima geregeld hoor, in 1920 waren nagenoeg alle Amsterdamsche wooningen al aangesloten op het gasnet en de meeste huishoudens gebruikte een gaskomfoor of -fornuis.
Maar warm water uit de kraan was toch nog niet voor iedereen weggelegd ook al werd het vanaf de jaren ’20 iets dat voor middenstands- en zelfs arbeidershuishoudens binnen bereik kwam.
Electrische boilers en Gasgeysers werden namelijk aangeboden door electriciteits-en gasbedrijven die op dat moment nogal in concurrentie met elkaar waren.
Er was dus heel veel propaganda en dat betekende dat de prijzen omlaag gingen en er af en toe een voordeel te behalen viel.
Zelfs voor een alleenstaande vrouw van de lagere middenstandsklasse/arbeidersklasse.

De woningwet en nieuwe ideeën over hygiëne en volkschhuisvesting zorgde er ook voor dat steeds meer bewoners in de grote steden gebruik konden maken van al deze nieuwe mogelijkheden.
Zoo kwamen doucheruimtes, of ‘natte cellen’ niet alleen veel vaker voor, ze waren zelfs bij wet verplicht voor iedere nieuwe wooning gebouwd na 1933.
Het paste allemaal prachtig bij de nieuwe sociale en progressieve ideeën die zoo typerend waren voor het Interbellum.

Vanaf de jaren ’20 bo de Gemeente Gasfabrieken hier in Amsterdam hun klanten allerlei nieuwe producten aan om zoo te concurreren met het electriciteitsbedrijf.
Er kwamen continue nieuwe producten op de markt en het was al snel duidelijk dat huishoudens vaak moesten kiezen tussen spullen die gas of electriciteit gebruikte.
In 1932 introduceerde GG de keukengeiser en het was een groot succes, meer dan de fabrieken konden leveren.
Helaas brachten de meeste huurders hem een jaar later al weer terug omdat ze te duur waren geworden in verband met de crisis!
Het aantal huishoudens met een Electrische nachtstroomboiler bedroeg in 1940 47.000, verder waren er ruim 4000 huishoudens met badgeiser, 2000 met douchegeiser en minder dan 2000 met een keukengeiser van de GG.
Kortom in 1940 had bijna 30% van de Amsterdamsche huishoudens warm water uit de kraan.
Dat is best veel en meer dan de meeste menschen misschien denken maar aan de andere kant staat dus die 70% Amsterdammers die nog steeds hun water op het fornuis moesten verwarmen of zelfs moesten koopen bij een waterstooker.

Dus ik heb een bevoorrechte positie en iets bijzonders in huis, maar geheel ongewoon is het toch weer niet.
Laten we daarom maar afspreken dat ik hem op afbetaling heb aangeschaft of huur bij het gasbedrijf.
Rond 1932 koste dat een kwartje per week, best veel maar ja, het badhuis is ook niet gratis.

Maar goed, genoeg historische achtergrond… ik heb er nu dus een!
Nou ja, bijna.
En het was me toch een avontuur om er een te vinden!

DSC00098

Al jaren kijk ik dagelijks op Marktplaats.nl om te zien of een van de dingen op mijn lange wenschlijstje toevallig aangeboden worden.
Een jaren ’30 geyser stond daarbij en eindelijk vond ik er een die te koop was.

Maar toen de postbode deze afleverde wilde ik weten hoe oud hij nu echt was en ging verder onderzoek doen.
Een emailtje naar Vaillant Nederland stelde helaas nogal teleur, volgens hen was mijn geiser uit 1947-1951.
Ze konden me niet vertellen of het ontwerp/model wel ouder was.
De archieven liggen waarschijnlijk in Duitschland of zijn door de Tommies gebombardeerd.
Ik vond het enorm jammer dat mijn geiser niet echt jaren ’30 was en natuurlijk heb ik veel liever een echte jaren ’30 geyser maar een die later gemaakt is en er precies hetzelfde uitziet is iets waar ik voorlopig mee kan leven tot ik een echte oude vinden kan.
Maar als het waar was wat de menschen van Vaillant Nederland beweerde en mijn geiser echt een typisch naoorlogsch model was, dan moest ie toch echt weer het huis uit.

Maar zoo snel gaf ik het niet op.
Als onderzoeker leer je al snel dat je bronnen niet klakkeloos moet geloven, zelfs als het om hele betrouwbare bronnen gaat.
En dan is dat moderne internet toch wel erg handig!
Net als de hulp van collega-tijdsreizigers.
Na flink wat zoeken vond ik een Duitsche folder uit 1938 met daarin mijn geiser!
Zonder hoedje erop maar onmiskenbaar hetzelfde ontwerp.

w9lpSyh1dtWG142481346602P8823

Vaillant Preisliste 38

Mijn geiser is dus model SH5 A, nou ja het kleinkind ervan want die van mij is SH5 A/R.
Dus van wat later, waarschijnlijk naoorlogsch.
De exacte geboortedatum is nog niet gevonden.
Desalniettemin weet ik nu zeker dat mijn geyser er authentiek uitziet en dus past in mijn jaren ’30 wooning.
Alleen experts zullen zien dat het naamplaatje en model misschien wat moderner is.

Ik zal hem dus in mijn keuken hangen, waarschijnlijk gewoon voor de sier want ik denk niet dat ik deze nog kan of zelfs mag gebruiken.
En gas is toch een beetje te link om mee te experimenteren.

Ondertussen blijf ik wel zoeken naar echte vooroorlogsch geyser.
Mocht U er een vinden, dan hoor ik graag van U!

 

Nou alleen nog een koelkast of ijskast en dan is mijn wooning zoo goed als compleet.

227868

Bronvermelding; De meeste historische feiten en cijfers komen uit het boekje; “Kachels, geisers en fornuizen” door Peter van Overbeeke.

2

Schandalige graffiti op Amsterdamsche muur… in 1922!

Ik ben natuurlijk vast wel een beetje te nostalgisch af en toe maar heb toch genoeg onderzoek gedaan om te weten dat niet iedereen vroeger veel fatsoenlijker en netter was dan wij dat tegenwoordig zijn.
Maar toen een collega mij er vandaag op wees dat er een nogal schokkend woord geschreven stond op een gebouw waarvan ik net de foto had laten zien, was ik, om het zachtjes uit te drukken, toch wel even van mijn apropos.

Ja ik weet het, er waren toen ook belhamels, schorriemorrie, tuig van de richel en ander uitschot.
Maar zulke grove graffiti op een foto van 1922 verbaast me toch wel!
En ook dat het niet onmiddellijk verwijderd is!
Als ik het vandaag de dag ergens op een muur zou zien staan, probeer ik het direct te verwijderen.
Het verbaast me dat het er überhaupt staat maar dat er ook niet gelijk een heel leger huisvrouwen op af is gerend om het weg te halen.
Of zou een wel erg snel denkende snoodaard de fotograaf met zijn camera gezien hebben en heel rap met een krijtje zijn slag geslagen hebben terwijl niemand het in de gaten had?

Als onderzoeker heb ik vele duizenden foto’s van vroeger gezien maar in al mijn jaren ben ik zooiets nooit eerder tegengekomen, in ieder geval niet op Nederlandsche foto’s uit de Interbellum jaren.
Natuurlijk wel graffiti, en ook wel (letterlijk) schuttingtaal, maar dit woord, zoo in het openbaar, in 1922?
Neen, dat nog niet.

Dus voor mij als historica enorm interessant maar voor mij als jaren ’30 mevrouw toch ook wel schokkend.
En hoe moet ik hier nou toch over schrijven voor U?
Zulke taal gebruik ik niet en wil ik hier ook niet zien of met U delen!
Maar ja, nu bent U natuurlijk wel nieuwsgierig geworden.

Hoe moet dat nu toch?
Nou weet U wat, ik geef een paar details en dan is het verder aan U of U de foto op gaat zoeken en gaat inzoomen of niet.
Ik ben niet verantwoordelijk voor de gevolgen.

Het betreft een foto uit de collectie van de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.
De Amstellaan in 1922.

Meer zeg ik niet, het is al schandalig genoeg dat we het er over hebben, maar ja het is zoo’n interessante historische vondst dat ik het toch niet laten kan.
Wat een onrust zoo op de zaterdagmiddag.
Laten we het er verder maar even niet over hebben.

U wordt bedankt mijnheer Ernst!

Screen Shot 2015-09-26 at 15.03.40

1

Het verloren leven van Riet Jurgens

Riet's brieven en foto'sLang geleden vond ik op het Waterlooplein een doosje met oude foto’s en brieven, die kon ik niet laten liggen.

Nieuwsgierig als ik ben bekeek ik thuis de foto’s en brieven en voor mijn oogen ontvouwde zich het leven van Riet, een jonge vrouw tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Ze woonde aan de Haarlemmerweg 589 in Amsterdam en had een vrijer die Wim heette en haar Rietekind en Rietepoes noemde en die een brief schreef die best zou kunnen betekenen dat hij ondergedoken zat, hij addresseerd zijn brieven met “ergens in Amsterdam” en schrijft dat hij zich niet verveeld en veel klusjes te doen heeft.
Ook schrijft hij in een andere brief de Razzia’s in haarlem overleefd te hebben.
maar de relatie loopt in Augustus 1944 op de klippen.

Maar ook kwamen er een Susi en Fons voorbij, die heftig verliefd waren en blijkbaar samen in Duitschland zaten.

Het kan natuurlijk goed zijn dat er op de rommelmarkt of in al die jaren dat het doosje ergens op zolder lag andere foto’s bij gegooid waren die niets met Riet te maken hadden, maar van haar kwamen toch wel de meeste.

En dan waren er natuurlijk ook haar brieven.
Ik voel me ongemakkelijk die te lezen en te delen, maar historisch gezien zijn ze toch wel interessant en het had weinig gescheeld of ze waren bij het vuil terecht gekomen.
Nu krijgt Riet jaren na haar overlijden toch nog wat aandacht en ik hoop dat ze dat zou waarderen.
Als historica die zich gespecialiseerd heeft in het dagelijks leven vlak voor en tijdens de oorlog ontkom je er soms niet aan je neus in prive zaken te steken.

Enkele papiertjes  zaten gepropt in een klein envelopje waar ‘Afblijven!’ op stond, een bevel dat ik lang opgevolgd heb maar uiteindelijk kon ik mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen.
Sorry Riet.

En zoo begint de reconstructie van Riet’s verhaal.
Ik vind het altijd zoo droevig als een heel leven uiteindelijk eindigt in een doos op de rommelmarkt.
Was er op het einde niemand meer over die er nog waarde aan hechtte?
Of stond de doos al zoo lang op zolder dat niemand Riet meer kende, er zitten namelijk geen foto’s of brieven bij van na de oorlog.

In een brief van Januari 1944 schrijft ze dat het slecht met haar gezondheid is gesteld; “Ik loop haast leeg en alle groote stukken komen naar beneden. ’t is een ware clandestiene slachterij en ik nies dan ook.”
Verderop schrijft ze; “De invasie moet maar snel komen.”.
Maar daar moet ze dan nog een paar maanden op wachten, en de bevrijding is nog verder weg.

Een paar maanden later schrijft ze dat het uit is met Wim in een brief.
Maar ze schrijft ook dat ze ontslag heeft genomen omdat het bedrijf waar ze werkte is ‘gesaneerd’ en ze niet voor de SS wilde werken.
Onze Riet was dus een goede vaderlander!

Riet?

Riet?

In een brief van rond de bevrijding geeft ze een zekere Paul relatie advies, blijkbaar is zijn meisje er met een Canadees vandoor, iets dat toen veel voorkwam.
Hij moet haar maar even negeren, die Canadees is straks toch weer weg en een Nederlandsche knaap met een draaishag kan toch niet op tegen die vent met een Jeep en elke dag dansen en naar de bioscoop!
Ze stelt zelfs voor samen die meid jaloersch te maken maar daar heeft hij eigenlijk een officiers uniform voor noodig.
Die Riet!

Maar ik denk dat dat de meest recente brief is en dan loopt het spoor dood.

Wat zou er van Riet terecht gekomen zijn?
En Wim, Susi en Fons?Als U meer weet of simpelweg zin heeft in historisch onderzoek en iets vind, dan hoor ik graag van U!

U kunt de hele collectie bekijken door hier te klikken.

Wat zijn oude foto’s toch machtig mooi fascinerend.

Toevoeging;

We hebben haar gevonden!
MIjnheer van Gelderen dook in de archieven en ze is terecht.
Gelukkig is ze niet vlak na de oorlog gestorven, dat dacht ik even omdat ze vaak ziek was en de foto’s en brieven ophielden rond 1945.
Ze heeft een lang leven gehad en is pas in het jaar 2000 overleden.
CLFV3maWUAAI77C CLFV3MHWIAEqEkd

5

Het mysterie van de 300 gevonden oorlogsfoto’s opgelost?

Ruim 10 jaar geleden zag ik op het Waterloplein, op de grond, in de regen, een paar bruine mapjes liggen.

Er stond wat opgeschreven in oud schrift en mijn nieuwsgierigheid was gewekt, ik bekeek ze van dichtbij en ontdekte dat er negatieven in zaten, op een stond een tank uit de Tweede Wereldoorlog en ik wist dat ik ze wilde hebben.

Het was een hele stapel, zooals altijd was ik blut en dus kon ik ze niet allemaal betalen, ik gaf de koopman al mijn boodschappengeld maar het was niet genoeg en tot mijn eeuwige spijt heb ik er een paar moeten laten liggen.
Maar de meest belovende nam ik mee naar huis, ruim 300 losse negatieven.

Mijn goede vrind Kees was bereid ze te scannen op zijn computer en al snel bleek dat ik iets reuze bijzonders gevonden had.

De 300 foto’s lieten een Amsterdamsch gezin zien tijdens de laatste jaren van de oorlog.

Er stonden veel aantekeningen bij vol hints maar geen van allen waren duidelijk genoeg om gelijk een adres of persoon te kunnen identificeren.

Op de foto’s zag ik het jonge gezin dat bestond uit vader Cor, moeder Jo en kleine Corry op vacantie gaan (O.A. naar Putten vlak voor het door de Moffen van de aarde werd gevaagd), feestjes vieren, op bezoek bij opa en oma, stukje wandelen, E.H.B.O cursus, de hongerwinter proberen te overleven, de bevrijders verwelkomen, etc.

Ik vond dat de foto’s goed bewaard moesten worden dus schonk ik ze aan het NIOD, waar ze beter voor kwetsbaar materiaal konden zorgen dan ik.

Maar de foto’s lieten me niet los, ik wilde meer weten over wie deze menschen nou toch waren, wat er van ze geworden was.

Ik had die persoonlijke familie foto’s zoo vaak bekeken dat ze al bijna een beetje verre familieleden waren geworden.

Dus wederom gebruikte ik die verfoeide moderne media om verder te gaan met dit onderzoek, want als ouderwetsche juf kan ik toch niet ontkennen dat het internet daar wel heel erg handig voor is.

Dus zette ik alle foto’s op het internet en begon een Facebook pagina, want duizenden oogen zien meer dan twee en ik kon alle hulp goed gebruiken.

Dit was wel een hobby project, iets dat in mijn achterhoofd bleef spelen terwijl ik verder natuurlijk meer tijd moest schenken aan mijn werk en allerlei andere belangrijke zaken.

Maar eens in de zooveel tijd kwam ik toch terug bij Cor, Jo en Corry en spendeerde dan een paar late uurtjes achter mijn beeldscherm, kijkende of ik iets nieuws kon vinden.

En telkens werden er weer kleine puzzelstukjes ontdekt, ik vond de fabriek waar een foto serie gemaakt was door Cor, een paar locaties werden geïdentificeerd, en zoo ging het project telkens een klein stapje in de goede richting.

Vandaag was weer zoo’n dag dat ik terug dacht aan deze foto’s en ze nu eens besloot te delen met een van de vele facebook groepen waar ik lid van ben waar men oude foto’s deelt en dan vervolgens samen kletst over hoe het vroeger was.
Dus ik zette een paar van de foto’s op de ‘Amsterdam heden en verleden vol herinneringen’ groep, want misschien herkende opeens iemand Oom Cor of Oma Johanna.
Je weet het nooit en niet geschoten is altijd mis.

Er volgende een levendige discussie en een aantal menschen gingen ook proberen iets uit te vinden.
We bleven steken op de achternaam van Opa en Oma, want volgens de notities van fotograaf Cor heette die Boran, of zooiets.
En dat was wel een hele vreemde naam, dankzij de groepsdiscussie ging ik daar nog eens goed naar kijken, er klopte iets niet.
De fnaam van Oma Beumen leek wel duidelijk, maar de andere opa en oma….

negatieven mysterie boran
Ik deelde ook een foto van het huis waar Cor, Jo en Corrie tijdens de bevrijding in de tuin zaten en ik bedacht me opeens dat ik nog eens op die fantastische Delpher website moest kijken waar men ruim een miljoen kranten en tijdschriften van vroeger kunt doorbladeren.
Want daar had ik vaker gekeken, maar vast wel eens wat over het hoofd gezien en ik wist de vorige keer nog niet precies waar ik naar moest zoeken.

En al vrij snel was het raak, ik vond een kleine advertentie uit 1943;

negatieven mysterie advertentie

En toen viel eindelijk het muntje.
Er stond helemaal geen Boran or Boum or wat dan ook, Cor had de achternaam van zijn ouders afgekort van Bouwhuisen naar Bouw!
Natuurlijk!

Toen ging het snel, een zekere mijnheer Koopal was zoo vriendelijk gelijk bij het Stadsarchief navraag te doen en het lijkt er op dat de familie van de mysterieuze negatieven eindelijk gevonden is;

Onze fotograaf heette Cornelis Bouwhuisen, geboren op 24 december 1913, overleden op 8 april 1991. Hij was getrouwd met Johanna Agatha Th. Beumer, geboren op 22 april 1915, overleden op 13 februari 2002. Ik vond de negatieven waarschijnlijk niet lang na haar overlijden op het Waterlooplein.
Helaas heeft het verhaal geen gelukkig einde. Kleine Corry, de knul die wiens eerste levensjaren we door de lens van Pappa zagen in die donkere jaren, heette Cornelis Johan Willem Bouwhuisen, geboren in 1942, overleden op 25 juli 1958, 16 jaar oud. De familie ligt op de Nieuwe Oosterbegraafplaats.

cor corry jo

Zooiets oplossen, iets te weten komen wat je al zoo lang wilt weten is een heel bijzonder en emotioneel gevoel, ook al is het ook droevig.
Want stiekem had ik gehoopt dat deze menschen een mooi lang leven hadden gehad na de oorlog en dat kleine Corrie nog leefde.
Ik had hem zoo graag deze foto’s laten zien.

Ik schaam me er niet voor U te vertellen dat ik wel even een traantje moest laten toen ik zijn veel te korte verhaal hoorde.

Het mysterie is natuurlijk nog niet helemaal opgelost.
Eerst moeten we met complete zekerheid vast stellen dat we inderdaad de goede familie hebben gevonden.
En dan zijn er nog heel veel andere onopgeloste vragen waar ik achteraan wil gaan.

Maar wat mij betreft verdienen naast de foto’s, nu ook de familie een boek.

Als U mee wilt doen met het onderzoek dan kunt U het hier in de gaten houden op “The WW2 negatives mystery” facebook pagina.

Wit U alle foto’s eens goed van dichtbij bekijken dan kan dat door hier te klikken.

0

Televisie geschiedenis

De jaren ’30 waren een gouden tijd voor de technologie, niet alleen werden er in de hele wereld allemaal fantastische uitvindingen gedaan, ook in Nederland gingen we zelf aan de slag in plaats van te wachten op wat er nu weer voor stuk plastic met knoppen uit China kwam.
Natuurlijk maakte we in ons Kikkerlandje de meest fantastische speelfilms en weet iedereen wel dat we allemaal ’s avonds voor de radio zaten, maar het is vaak onbekend dat we toen ook al televisies hadden!
Nou ja…
Men wist allemaal wel al wat het was, het stond vaak in kranten en tijdschriften en er waren nogal wat uitvinders en amateurs mee aan het knutselen, al jaren.
Het hing in de lucht en het zou niet lang duren voor ze overal te krijgen waren, dacht men.
Echte reguliere tv opnames kwamen pas na de oorlog, maar vlak voor de oorlog waren we er eigenlijk al bijna klaar voor.
In 1929 was de eerste tv demonstratie in Nederland, dit was in het prachtige Kurhaus in Scheveningen.
Vooral Philips speelde een grote rol in en tot en met de oorlog bleef men hard bezig met werken aan deze nieuwe technologie.
Er waren natuurlijk weinig tv toestellen maar ik heb wel wat leuke foto’s gevonden van die allereerste uitzendingen.
Uit de tijd dat men op tv nog fatsoenlijk Nederlandsch sprak!
Deze plaatjes zijn gemaakt tijdens een eerste demonstratie in de Jaarbeurs in Utrecht, op 15 maart 1938 met oa. Wim Kan en Corry Vonk.
Leuk detail is dat ik de cameraman en een van de belangrijkste mannen van die pioniersdagen der Nederlandsche Televisie, Erik de Vries, ooit nog eens heb mogen interviewen toen ik zelf film en televisie studeerde.

wim kan tv

0

Kachels, geisers en fornuizen

Wist U dat wij hier in Amsterdam vanaf 1933 in ieder nieuw huis een badkamer kregen?

Uit; “kachels, geisers en fornuizen” proefschrift van Peter van Overbeeke, 2001.

“Maar zoals het bouwen van badhuizen niet automatisch leidde tot regelmatig
badhuis-bezoek van de Amsterdammers, zo bleek het aanbrengen van een douchecel
in de woning niet voldoende om de bewoners onder de douche te krijgen
en de waterbeschaving te verhogen. Dat bleek onder andere uit een enquête onder
de bewoners in Betondorp die in het bezit van een badruimte met douche
waren. Slechts 44 procent van hen gebruikte de cel om te douchen, terwijl 56
procent de douchecel niet gebruikte dan wel als bergruimte of slaapkamer gebruikte.
Een voor de hand liggende verklaring was dat de bewoners niet gewend
waren te douchen en er dus ook geen behoefte aan hadden. Maar een bezwaar
was ook dat de bewoners zelf een geiser of boiler moesten aanschaffen en velen
vermeldden dat ze dat te duur vonden.25 Van de 44 procent die de douche wel gebruikte
had slechts 18 procent zo’n apparaat aangeschaft. De overige 26 procent
douchte dus met koud water, waarschijnlijk enkel in de zomer.”

“In 1933 kon De Miranda als wethouder voor volkshuisvesting zijn ideaal een
stap dichterbij brengen: de gemeenteraad ging akkoord met een nieuwe bouwverordening,
die onder meer een doucheruimte inclusief watervoorziening en
gelegenheid tot aansluiting van een warmwatertoestel vereiste in elke nieuwe
woning.”

Leve de vooruitgang!

De jaren ’30 waren zoo achterlijk nog niet.

2

Het mysterie van de Worteldoek

Kent U hem nog? De worteldoek op de schoorsteenmantel, vaak versierd met koperen salamander of Kris uit Nederlandsch Indië.
Deze heb ik ook in mijn wooning maar ik begin me nu af te vragen of het wel authentiek is, of men deze doeken ook voor de oorlog al boven de kachel had hangen.
Weet U nog of deze ook bij U hing en misschien ook vanaf wanneer?

Juffrouw Danitsja (nog bedankt!) stuurde me een enkele foto waarop dit te zien is voor de oorlog, maar meer verhalen zijn altijd welkom.

Want wanneer begon deze ‘rage’ in Nederland nou eigenlijk precies?

worteldoek