4

Onder de vloer gevonden stamkaarten van joodse oorlogsslachtoffers nu terug bij familieleden

Ruim een maand geleden schreef ik over de distributiestamkaarten die onder de vloer van mijn buurman gevonden waren en sindsdien bij mij in de kast lagen.

Het verhaal dat ik hierover schreef kunt U lezen door hier te klikken.

Door het verhaal met U te delen en door de reacties en tips die binnen kwamen op mijn Facebook pagina probeerde we samen nog een keer familieleden van Philip en Saartje Cohen de Lara te vinden.

En deze keer lukte het!

Via via kwam ik, dankzij de hulp van mijn Facebook ‘volgers’ terecht op een foto op het internet van twee kleine meisjes op een strand, Sonja en Riet stond er bij en ze waren online gezet door een zekere Philip.

Sonja en Riet

Sonja en Riet

Dat paste wel heel netjes bij de informatie die we al eerder hadden uitgevonden en dus plaatste ik een bericht bij de foto;

Zijn dit Margaretha (Riet) Sientje Cohen de Lara en Sonja Margaretha – Cohen de Lara?
Dan heb ik de stamkaarten van hun ouders gevonden onder de vloer.

Al snel kreeg ik een reactie terug;

dag Jo. ik zit nu op vakantie. ik neem volgende week contact met je op. ik ben de zoon van Sonja. Philip en Saar waren mijn opa en oma.
ik zit te janken op het strand op Zanzibar

Toen ik dat las kreeg ik kippenvel.

Op zijn fotopagina vond ik toen ook de foto van Philip en Saartje Cohen de Lara, eindelijk zag ik de gezichten van de twee menschen die na al die tijd toch, op een bepaalde manier, een beetje bekenden van me waren geworden.
Wat had ik ze graag in het echt ontmoet.

Saartje en Philip

Saartje en Philip Cohen de Lara

Philip was op vacantie toen hij mijn bericht en het bijbehorende verhaal las maar toen hij weer in Nederland was nam hij contact met me op en een afspraak was toen snel gemaakt.

Niet veel later ontving ik hem bij mij thuis en vertelde hij mij het een en ander over de familie en de impact die de oorlog op hen heeft gehad.
Het blijft een mysterie hoe de stamkaarten van zijn grootouders bij de onderburen onder de vloer terecht zijn gekomen.

Waarom heeft Mathilde Noach deze daar verstopt?

Ik denk dat ze in het Verzet zat of in ieder geval de familie Cohen de Lara wilde helpen.
Misschien moest zij valsche papieren voor ze regelen of de originelen bewaren, het zou goed kunnen dat Saartje en Philip dus plannen aan het maken waren om zelf ook onder te duiken.
Maar de waarheid zullen we waarschijnlijk nooit weten.
En dat is reuze jammer, want het zou dus best kunnen dat Mathilde een verzetsheldin was die nooit de erkenning heeft gekregen die ze mogelijk wel verdiend.
Wat zou het mooi zijn als we die haar ooit alsnog kunnen geven.

Philip vertelde me dat zijn moeder en haar zus het waarschijnlijk moeilijk zullen krijgen met het nieuws van de distributiestamkaarten en dat hij daarom even het juiste moment afwacht om ze het nieuws te vertellen.
Dat begrijp ik natuurlijk helemaal.
En ook al zal het ze overstuur maken, toch hoop ik dat de kaarten uiteindelijk ook troost bieden en niet alleen een vervelende herinnering aan een duister verleden zullen zijn maar ook een extra verbinding met hun ouders.

Toen het moment daar was en ik de kaarten van zijn opa en oma overhandigde aan Philip kregen we het beiden toch even te zwaar.

Maar nu zijn de distributiestamkaarten dus waar ze horen, na zoo’n 70 jaar zijn ze nu weer bij de familie.
Zelden heeft een historische speurtocht me zooveel voldoening gegeven.

Als Sonja en Riet straks het nieuws hebben gehoord en de familie de kans heeft gekregen er even rustig over te praten dan laat Philip nog even horen hoe het gegaan is en of er misschien iets meer duidelijkheid is over wat er toen precies gebeurt is, hoe die kaarten bij ons onder de vloer terecht kwamen en wat Mathilde er mee te maken had.
Ik houd U op de hoogte.

Nogmaals iedereen bedankt voor het helpen.

3

Het mysterie van de stamkaarten verborgen onder de vloer

Toen ik net op de Tweede Boerhaavestraat kwam woonen hier in Amsterdam sprak mijn onderbuurman me aan en vertelde me dat hij iets had gevonden dat mij vast wel zou interesseren.

Bij de renovatie had hij onder de vloer twee distributie stamkaarten gevonden, gewikkeld in een stuk bruin papier.
Iemand had ze daar duidelijk tijdens de oorlog verstopt maar nooit opgehaald.
De distributie stamkaarten, die je noodig had om aan eten te komen tijdens de bezetting, waren van een zekere Saartje en Philip Cohen de Lara geweest, aangezien dit twee Joodsche namen waren dacht ik er gelijk aan dat zij hier misschien ondergedooken hadden gezeten of misschien wat spullen hadden achtergelaten toen ze gingen onderduiken of op het punt stonden om op transport gezet te worden.
Het was wel vreemd want dit type stamkaart werd tot eind 1944 gebruikt en toen waren de meeste Jooden al uit Nederland getransporteerd.
Als Philip en Saartje bij deze groep hoorde dan zouden ze denk ik hun stamkaarten wel meegenomen hebben.
Dus zou het goed kunnen zijn dat ze zijn ondergedooken of valsche papieren kregen en deze originelen om de een of andere reden verstopt moesten worden.
Dankzij de fantastische en enorm indrukwekkende website ‘Joods Monument‘ kon ik Philip en Saartje al snel vinden.
Helaas hadden geen van beiden de oorlog overleefd, maar hun twee kinderen wel,  Margaretha (Riet) Sientje Cohen de Lara and Sonja Margaretha Nijman – Cohen de Lara.
Zoowel Philip als Saartje zijn op 31 Januari 1944 in Auschwitz vermoord.
Beide echte Amsterdammers, hier geboren en getogen, maar voor de Nazi’s telde dat niet, die vonden ‘ras’ belangrijker.

Ook vreemd aan deze vondst was dat de Cohen de Lara’s niet op mijn adres woonde tijdens de oorlog.
Zij woonde op de Grensstraat 19, niet op de Tweede Boerhaavestraat 71-1, waar de kaarten gevonden zijn.
Daar woonde tijdens de oorlog Mathilde Noach, een joodsche verpleegster die in Duitschland was geboren en dus waarschijnlijk in de jaren ’30 naar Nederland gevlucht was.
Haar vader Annij Noach zat in het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornse Bos, voor de oorlog waren haar ouders al gescheiden wegens de ‘medische conditie’ van Annij, en woonde moeder en kinderen elders.
Mathilde was ergens in de 40 toen de oorlog begon, mijn leeftijd dus.
En net als ik ongetrouwd en zonder kinderen.

Ik denk dat ze erg sociaal was en om haar medemensch gaf, dat moet haast wel als je verpleegster bent.
Om de een of andere reden, ergens tussen September 1939, toen de kaarten uitgereikt werden, en Mei 1943, toen Mathilde op transport gezet werd naar Sobibor en daar ook werd vermoord, heeft zij de distributie stamkaarten van Philip en Saartje gekregen en onder de vloer verstopt.
Moest ze ze voor hen bewaren omdat ze gingen onderduiken, waren ze daar achtergelaten en was de volgende bewoner bang dat de Duitschers ze zouden vinden en bepaalde conclusies zouden trekken?
We zullen het misschien nooit weten.

Natuurlijk kon ik mijn nieuwsgierigheid weer niet bedwingen en ben ik op zoek gegaan naar nog levende familieleden.
Ik vond een neef maar helaas liet die vervolgens niets meer van zich horen.
Sonja en Riet Cohen de Lara zouden nog wel te vinden moeten zijn, binnenkort maar eens de telefoongids uitpluizen.

Mathilde had nog een broer en een zus die de oorlog overleefde maar die inmiddels overleden zijn.
Wat was toch die connectie tussen Mathilde en de Cohen de Lara’s?
Hoe kwamen hun stamkaarten onder haar vloer terecht?
Waren ze vrienden, hebben ze tijdens de bezetting avonden hier gezeten, fluisteren over wat ze toch konden doen?

En de familie die in mijn huis woonde?
In de kamers die ik nu betrek woonde het Gezin Isaäc van de Kar.
Isaäc zelf, zijn vrouw Rachel en hun twee volwassen kinderen Rebecca en Simon.
Ze zullen het niet ruim gehad hebben, een van de kinderen zal wel in de woonkamer geslapen hebben of anders op zolder.
Geen van hen hebben de oorlog overleefd.

En ook de familie op de begaande grond en op 3 hoog zijn voor het overgrote gedeelte niet terug gekomen uit de kampen.
Een sombere gedachte.
De trappen die ik dagelijks op- en afstijg liepen zij ook vaak op en af, ook die laatste keer, angstig, met koffers en rugzak, nog een keer omkijken en dan de duisternis in.
stamkaarten cohen de lara

5

Het mysterie van de 300 gevonden oorlogsfoto’s opgelost?

Ruim 10 jaar geleden zag ik op het Waterloplein, op de grond, in de regen, een paar bruine mapjes liggen.

Er stond wat opgeschreven in oud schrift en mijn nieuwsgierigheid was gewekt, ik bekeek ze van dichtbij en ontdekte dat er negatieven in zaten, op een stond een tank uit de Tweede Wereldoorlog en ik wist dat ik ze wilde hebben.

Het was een hele stapel, zooals altijd was ik blut en dus kon ik ze niet allemaal betalen, ik gaf de koopman al mijn boodschappengeld maar het was niet genoeg en tot mijn eeuwige spijt heb ik er een paar moeten laten liggen.
Maar de meest belovende nam ik mee naar huis, ruim 300 losse negatieven.

Mijn goede vrind Kees was bereid ze te scannen op zijn computer en al snel bleek dat ik iets reuze bijzonders gevonden had.

De 300 foto’s lieten een Amsterdamsch gezin zien tijdens de laatste jaren van de oorlog.

Er stonden veel aantekeningen bij vol hints maar geen van allen waren duidelijk genoeg om gelijk een adres of persoon te kunnen identificeren.

Op de foto’s zag ik het jonge gezin dat bestond uit vader Cor, moeder Jo en kleine Corry op vacantie gaan (O.A. naar Putten vlak voor het door de Moffen van de aarde werd gevaagd), feestjes vieren, op bezoek bij opa en oma, stukje wandelen, E.H.B.O cursus, de hongerwinter proberen te overleven, de bevrijders verwelkomen, etc.

Ik vond dat de foto’s goed bewaard moesten worden dus schonk ik ze aan het NIOD, waar ze beter voor kwetsbaar materiaal konden zorgen dan ik.

Maar de foto’s lieten me niet los, ik wilde meer weten over wie deze menschen nou toch waren, wat er van ze geworden was.

Ik had die persoonlijke familie foto’s zoo vaak bekeken dat ze al bijna een beetje verre familieleden waren geworden.

Dus wederom gebruikte ik die verfoeide moderne media om verder te gaan met dit onderzoek, want als ouderwetsche juf kan ik toch niet ontkennen dat het internet daar wel heel erg handig voor is.

Dus zette ik alle foto’s op het internet en begon een Facebook pagina, want duizenden oogen zien meer dan twee en ik kon alle hulp goed gebruiken.

Dit was wel een hobby project, iets dat in mijn achterhoofd bleef spelen terwijl ik verder natuurlijk meer tijd moest schenken aan mijn werk en allerlei andere belangrijke zaken.

Maar eens in de zooveel tijd kwam ik toch terug bij Cor, Jo en Corry en spendeerde dan een paar late uurtjes achter mijn beeldscherm, kijkende of ik iets nieuws kon vinden.

En telkens werden er weer kleine puzzelstukjes ontdekt, ik vond de fabriek waar een foto serie gemaakt was door Cor, een paar locaties werden geïdentificeerd, en zoo ging het project telkens een klein stapje in de goede richting.

Vandaag was weer zoo’n dag dat ik terug dacht aan deze foto’s en ze nu eens besloot te delen met een van de vele facebook groepen waar ik lid van ben waar men oude foto’s deelt en dan vervolgens samen kletst over hoe het vroeger was.
Dus ik zette een paar van de foto’s op de ‘Amsterdam heden en verleden vol herinneringen’ groep, want misschien herkende opeens iemand Oom Cor of Oma Johanna.
Je weet het nooit en niet geschoten is altijd mis.

Er volgende een levendige discussie en een aantal menschen gingen ook proberen iets uit te vinden.
We bleven steken op de achternaam van Opa en Oma, want volgens de notities van fotograaf Cor heette die Boran, of zooiets.
En dat was wel een hele vreemde naam, dankzij de groepsdiscussie ging ik daar nog eens goed naar kijken, er klopte iets niet.
De fnaam van Oma Beumen leek wel duidelijk, maar de andere opa en oma….

negatieven mysterie boran
Ik deelde ook een foto van het huis waar Cor, Jo en Corrie tijdens de bevrijding in de tuin zaten en ik bedacht me opeens dat ik nog eens op die fantastische Delpher website moest kijken waar men ruim een miljoen kranten en tijdschriften van vroeger kunt doorbladeren.
Want daar had ik vaker gekeken, maar vast wel eens wat over het hoofd gezien en ik wist de vorige keer nog niet precies waar ik naar moest zoeken.

En al vrij snel was het raak, ik vond een kleine advertentie uit 1943;

negatieven mysterie advertentie

En toen viel eindelijk het muntje.
Er stond helemaal geen Boran or Boum or wat dan ook, Cor had de achternaam van zijn ouders afgekort van Bouwhuisen naar Bouw!
Natuurlijk!

Toen ging het snel, een zekere mijnheer Koopal was zoo vriendelijk gelijk bij het Stadsarchief navraag te doen en het lijkt er op dat de familie van de mysterieuze negatieven eindelijk gevonden is;

Onze fotograaf heette Cornelis Bouwhuisen, geboren op 24 december 1913, overleden op 8 april 1991. Hij was getrouwd met Johanna Agatha Th. Beumer, geboren op 22 april 1915, overleden op 13 februari 2002. Ik vond de negatieven waarschijnlijk niet lang na haar overlijden op het Waterlooplein.
Helaas heeft het verhaal geen gelukkig einde. Kleine Corry, de knul die wiens eerste levensjaren we door de lens van Pappa zagen in die donkere jaren, heette Cornelis Johan Willem Bouwhuisen, geboren in 1942, overleden op 25 juli 1958, 16 jaar oud. De familie ligt op de Nieuwe Oosterbegraafplaats.

cor corry jo

Zooiets oplossen, iets te weten komen wat je al zoo lang wilt weten is een heel bijzonder en emotioneel gevoel, ook al is het ook droevig.
Want stiekem had ik gehoopt dat deze menschen een mooi lang leven hadden gehad na de oorlog en dat kleine Corrie nog leefde.
Ik had hem zoo graag deze foto’s laten zien.

Ik schaam me er niet voor U te vertellen dat ik wel even een traantje moest laten toen ik zijn veel te korte verhaal hoorde.

Het mysterie is natuurlijk nog niet helemaal opgelost.
Eerst moeten we met complete zekerheid vast stellen dat we inderdaad de goede familie hebben gevonden.
En dan zijn er nog heel veel andere onopgeloste vragen waar ik achteraan wil gaan.

Maar wat mij betreft verdienen naast de foto’s, nu ook de familie een boek.

Als U mee wilt doen met het onderzoek dan kunt U het hier in de gaten houden op “The WW2 negatives mystery” facebook pagina.

Wit U alle foto’s eens goed van dichtbij bekijken dan kan dat door hier te klikken.

1

Waarom ik een roode klaproos draag in November

Ieder jaar bezoek ik de Engelsche ambassade in Den Haag of de boekwinkel Waterstones in Amsterdam om een roode klaproos van papier op te halen, een ‘poppy’, die ik vervolgens op de revers van mijn jas speld.

Dit is een voornamelijk Britsche traditie die niet veel Nederlanders kennen maar iedereen heeft de poppy wel eens opgemerkt tijdens een nieuws uitzending en misschien vroeg U zich toen af waarom de Britsche minister en presentatoren allemaal zoo’n bloemetje droegen.

Oorspronkelijk herdachten men met deze klaproosjes de gevallenen van de Eerste en later de Tweede Wereldoorlog, net als in Nederland zijn daar later ook nog andere conflicten bij gekomen en is het ook een goed doel aangezien de donaties die menschen die zoo’n bloem koopen worden gebruikt om onder andere voor veteranen te zorgen.

Men koos voor de klaproos omdat na de veldslagen in Belgie en Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog, de slachtvelden er vol mee stonden.

Ik vind dat erg mooi maar ben natuurlijk niet Britsch.

Toch wilde ik hem dragen.

Mijn familie heeft veel meegemaakt tijdens de oorlog, niet alleen hier in Nederland waar we de hongerwinter in Den Haag moesten overleven, maar ook in Nederlandsch Indië.

Daar hadden mijn grootouders en hun familie leden het erg zwaar, mijn oom was krijgsgevangen gemaakt na ternauwernood de slag om de Javazee te hebben overleeft en moest vervolgens aan de gruwelijke Birma Spoorweg werken, ook wel de Doodenspoorlijn genoemd.

Mijn oma kwam met haar pas geboren dochtertje in het Jappenkamp Lampersari terecht, maakte daar vreselijke dingen mee en lag toen de bevrijding kwam al in de ziekenbarak, daar kwamen velen nooit meer uit.

De oorlog had dus niet veel langer moeten duren of ik was er niet geweest.

Net als veel Nederlanders dank ik dus mijn leven aan de Geallieerden die alles riskeerden en vaak ook het ultieme offer maakte om ons te bevrijden.

Maar heel direct dank ik mijn leven aan die eene helaas onbekende Deensche diplomaat die met gevaar voor eigen leven het kamp binnen reed en de commandant duidelijk maakte dat de oorlog afgeloopen was (weet U meer over deze man dan hoor ik heel graag van U) maar ook aan de Sikh, Gurkha en andere troepen die onder Britsch bevel het kamp bevrijden en later mijn familie beschermde tegen de inlanders.
Ik zal binnenkort eens meer over mijn familiegeschiedenis schrijven.

Naast deze hele persoonlijke reden voel ik natuurlijk ook een enorme verbintenis met de Tweede Wereldoorlog door mijn fascinatie voor de jaren ’30 en ouderwetsche levensstijl, die brengt die periode voor mij soms toch wel erg dichtbij.

Ik heb ook zooveel Engelsche vrinden voor wie dit erg belangrijk is en ik heb de eer gehad een aantal veteranen te mogen ontmoeten en persoonlijk te bedanken voor hun offers, de Britsche kant van de oorlog is voor mij dus erg belangrijk.
Het is een kleine moeite en ik wil graag laten zien dat ik met onze buren in het Westen meeleef als het gaat om de herdenkingen die zij houden op 11 November.

Een mooie bijkomstigheid hiervan is dat Britsche toeristen hier in Nederland het heel fijn vinden een Nederlander tegen te komen die er een draagt maar ook zijn er veel Nederlanders die mij vragen waarom ik er een draag en waar het voor staat en dan kan ik ze over mijn familie vertellen en ze er even aan herinneren dat er voor onze vrijheid gestreden is en we deze niet vanzelfsprekend moeten vinden.

Wilt U ook een poppy gaan dragen?
Dan kunt U hier op de facebook pagina van ‘The Royal British Legion Holland Branch Poppy Appeal‘ vinden waar U er een kunt halen, vergeet ook niet de pagina te ‘liken’.

ghosts of history fields of flanders poppies