0

Verloren namen van Joodsche Asterdammers

Via via kwam dit bericht mij ter ore en ik wilde het graag met U delen.

Kunt U helpen?

De nazi’s vernietigden vanaf medio 1942 bij papierfabriek Van Gelder in Wormer alle minder waardevol geachte papieren bezittingen van Amsterdamse joden. Tot de zeer weinig geredde eigendommen daar behoort een foto-album waaruit onder meer bijgaande foto’s komen. Maar wie zijn deze Amsterdammers?

Bekend is alleen dat er bevriend contact was tussen hen en de in 1938 naar Nederlands-Indië geëmigreerde Siegfried Eduard Rappaport (1914-1943), die voor de oorlog woonde in de Jan Willem Brouwersstraat 21.

Wie herkent bijgaande joodse Amsterdammers, wellicht vader en kind/kinderen? Informatie is welkom via 075-6313819 en info@schaapschrijft.nl.

Verder verspreiden van deze oproep zou fijn zijn.

20664984_499545140437914_8631342026096235313_n20769961_499545203771241_2793485889090551779_n20800221_499545257104569_1412956052271835798_n

3

Vandaag herdenk ik de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en niets anders.

Op 4 herdenkt iedere goede vaderlander de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

Ik neem dat heel serieus en vind echt dat als je als Nederlander geen aandacht schenkt aan ons verleden en dan vooral die duistere oorlogsjaren, dat je geen goede Nederlander bent.
En ja dan kijk ik naar die personen die straks om 8 uur niet stil zijn of erger die gewoon doorrijden, ongeduldig mopperen als ze niet langs een herdenking kunnen of die hun desinteresse niet voor zich kunnen houden.

Als je ons verleden niet kent zul je ons volk nooit begrijpen en ik heb simpelweg geen tijd voor menschen die denken dat dat niet belangrijk is.

Maar wat moeten we herdenken?

De oorlog is zoo’n groot verhaal, zoo’n enorme gebeurtenis en heeft zoo veel levens verwoest.
Het heeft een litteken achter gelaten in de ziel van onze volk en dat van volkeren en landen over de hele wereld.
Maar miljoenen dooden, oorlog, geweld, opoffering, heldendaden, verraad, verdriet in een gebeurtenis die een invloed had die we vandaag de dag nog internationaal voelen is voor sommigen blijkbaar niet genoeg voor een paar minuten stilte.

Al jaren zijn er lieden die vinden dat we maar eens verder moeten, dat die herdenking niet meer noodig is of dat het nu zoo lang geleden is dat we er allerlei andere onderwerpen met de haren bij moeten sleuren.
Politici en menschen die zoo bezeten zijn door hun eigen standpunten of problemen dat ze niet begrijpen dat de rest gewoon even stil wil staan bij die oorlog.

Het is absoluut onbegrijpelijk dat we in Nederland niet gewoon kunnen doen wat ze in vele andere langen wel doen, soms al eeuwen lang; namelijk stil staan bij een enkele gebeurtenis en het fatsoen hebben om niet over je eigen sores of politieke standpunten te beginnen.In andere landen worden oorlogen, conflicten en rampen herdacht zonder dat er iemand bij komt staan met een spandoek voor een heel ander iets of dat een politicus er in een toespraak over begint wat er nou weer aan de hand is in een of ander ver land.Begrijp me goed, het gaat me niet om de standpunten die deze menschen hebben, meestal, vaak zelfs, ben ik het met ze eens en zal minstens hun recht om hun standpunt uit te dragen verdedigen.Maar voor alles is een tijd en plaats en de herdenking van een van de grootste oorlogen ooit is hier niet geschikt voor.Als we de slachtoffers van de Titanic gaan herdenken moeten we dan ook die van latere scheepsrampen herdenken of moeten we dan ook aandacht schenken aan een of ander hedendaagsch conflict in een ver land?
Of mogen we gewoon even een paar minuten in ons drukke leven opzij zetten om te denken aan die gruwelijke ramp in 1912?Zoo onredelijk en waanzinnig komt het om mij over iedere keer als er weer iemand over iets anders herdenken begint dan de Tweede Wereldoorlog op 4 mei.Neen, 4 Mei herdenk ik de gevallenen van 1939-1945 want dat conflict op zich zelf is genoeg om even een paar minuten aandacht per jaar te verdienen.
Minstens.
Iedereen die met andere zaken op de proppen komt beledigt mij daarmee persoonlijk.
En het moet maar eens uit zijn.
Als andere landen zonder gehannes al decennia bepaalde historische conflicten en gebeurtenissen kunnen herdenken zonder gedonder dan moeten wij dat ook kunnen.
En als ook U alleen de oorlog wilt herdenken en niets anders, staa daar dan ook voor.
Laat het weten, deel dat standpunt met uw kennissen en vrinden en laat U geen schuldcomplex aanpraten dat we vandaag even minder aandacht hebben voor al die andere vreselijke dingen.Een wereldoorlog met miljoenen slachtoffers, een gebeurtenis die nog dagelijksch een invloed heeft op onze wereld, is genoeg reden om een paar minuten bij stil te staan!
Het is schandalig en obsceen dat er menschen zijn die denken dat het een goed moment is om er iets heel anders bij te betrekken.Hedendaagse oorlogen, terrorisme, vluchtelingen, politieke spanningen, etc, etc, daar hebben we het morgen weer over.
Maar nu even niet.Vandaag is voor vroeger.
Even een stop op de hedendaagsche spanningen, even rust, even stilte, even nadenken over waar we vandaan komen, wie onze voorouders waren en wat zij doorstonden.
Even een moment voor de mannen, vrouwen, jongens en meisjes van over de hele wereld die alles riskeerden en vaak gaven voor onze vrijheid.
En hun ouders die misschien een nog groter offer gaven; hun kinderen.Ik schreef al eerder over mijn familie.
Ik ben me er enorm van bewust dat ik mijn leven te danken heb aan de samenwerking van vele duizenden Geallieerde soldaten, piloten, matrozen, hun commandanten, de politici, de vrouwen in de munitie fabrieken, hun ouders maar vooral de jongens die letterlijk het kamp van mijn Oma binnen marcheerde om de Jap te vertellen dat het uit was met de martelingen en mishandelingen en dat mijn Oma nu vrij was.
En de Canadeeschen die Nederland bevrijde en de Mof vertelde dat het uit was met hun terreur en honger.Voor mij gaat het niet alleen om het dankbaar zijn voor vrijheid en democratie.
Ik heb aan al die menschen van verschillende geloven, nationaliteiten, huidskleuren en afkomsten mijn leven te danken, letterlijk.
En helaas weet een erg groot deel van het Nederlandsche volk niet eens dat als de oorlog een paar maanden, weken of zelfs dagen langer had geduurd, dat zij er dan ook niet waren.Zooals ieder jaar staa ik niet alleen stil bij dat hele grote onderwerp van de oorlog en die grote aantallen slachtoffers maar ook bij enkele individuen.
Want wie kan zich echt iets voorstellen bij miljoenen dooden?
Ik probeer ieder jaar specifiek een of meerdere nieuwe personen op te zoeken waar ik tijdens mijn minuten stilte even aan denk naast al die anderen.Vandaag om 8 uur schenk ik aandacht aan een gezin, volslagen vreemden maar die mij toch heel erg na staan;
De familie van de Kar.
Zij woonde in 1941 namelijk in mijn wooning maar werden allen door de Nazi’s vermoord.

Isaäc van de Kar
Amsterdam, 22 oktober 1883 – Auschwitz, 15 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 58 jaar

Rachel van de Kar-Wijnschenk
Amsterdam, 3 juni 1886 – Auschwitz, 15 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 56 jaar

Simon van de Kar
Amsterdam, 5 maart 1919 – Auschwitz, 31 augustus 1943
Bereikte de leeftijd van 24 jaar  Beroep: Kleermaker

Rebecca van de Kar
Amsterdam, 7 september 1911 – Auschwitz, 15 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 31 jaar  Beroep: Naaister

Ook de kinderen die toen niet bij hen in mijn huis woonde zijn vermoord;

Klara van der Sluis-van de Kar
Amsterdam, 23 november 1912 – Auschwitz, 3 december 1942

Flora Kooker-van de Kar
Amsterdam, 18 oktober 1906 – Auschwitz, 15 oktober 1942

Isidoor van de Kar
Amsterdam, 5 augustus 1908 – Midden-Europa, 9 mei 1945
Bereikte de leeftijd van 36 jaar  Beroep: Typograaf

En zelfs hun kleinkinderen waren niet veilig;

Henriette van der Sluis
Amsterdam, 21 september 1929 – Auschwitz, 3 december 1942
Bereikte de leeftijd van 13 jaar

Marcus van der Sluis
Amsterdam, 4 april 1937 – Auschwitz, 3 december 1942
Bereikte de leeftijd van 5 jaar

Ik weet eigenlijk niets van ze, heb nog steeds geen kans gezien hun dossier in te kijken of eens goed onderzoek naar ze te doen.

2

Vaarwel Truus Menger-Oversteegen

Als kind zag ik de film ‘Het meisje met het rode haar’ en was enorm onder de indruk.
Er waren toen nog niet zooveel dappere vrouwen op televisie.
Ik was al vrij jong gefascineerd geraakt door de Tweede Wereldoorlog, had al veel gelezen en gezien en was blij dat ik nu dan ook een verhaal had gevonden met een strijdend meisje in de hoofdrol.

In latere jaren leerde ik dat ze niet de eenige vrouw in het Verzet was geweest en verslond de verhalen over deze dappere dames die hun leven riskeerde en soms offerde voor hun idealen.

Al meer dan 10 jaar treed ik als koerierster van het Verzet op in musea en laat de bezoekers dan zien hoe deze dappere vrouwen gekleed gingen, wat ze zooal bij zich hadden, wat er in de fietstas zit en vertel ze over hun werk tijdens de bezetting.
Hun aandeel in de strijd tegen den vijand wordt nog steeds ondergewaardeerd en het is een fijn gevoel daar een klein beetje iets aan te doen.
Het is leuk om kleine meisjes die er soms een beetje verveeld bij staan in zoo’n museum waar het vaak bijna alleen over de mannen gaat, te vertellen dat er ook meiden waren, soms niet veel ouder, die tijdens de oorlog ook echt iets deden.
Soms zie je bijna letterlijk hun interesse opeens aangewakkerd worden en wie weet hoeveel van hen na een gesprek met mij meer wilde weten over die periode en misschien echt iets geleerd hebben.
En dat is dan voornamelijk te danken aan vrouwen als Truus en Freddie want het zijn hun verhalen die ik aan de kinderen vertel.

Jaren terug werkte ik mee aan een documentaire voor Discovery Channel over het Nederlandsche Verzet, met een achtergrond in Televisie maken en al een beetje bekend als iemand die het een en ander wist over de Tweede Wereldoorlog, waren ze bij mij terecht gekomen.
Of ik kon helpen met het traceren van voormalige verzetsleden voor een interview.
Vol spanning nam ik contact op met verschillende organisaties en maakte afspraken met enkele voor mij toen al bekende namen en vond het zoo fantastisch dat ik met hen gesproken had, vooral Truus Menger wiens boek ik met ingehouden adem had gelezen.
Tot mijn grote vreugde vroeg Discovery Channel mij vervolgens of ik ook de interviews wilde doen!
En daar zat ik dan opeens, een paar weken later, oog in oog met mijn heldin.
De cameraploeg zag of hoorde ik niet meer en het was net alsof we alleen met ons tweeën daar in haar zitkamer zaten.
We praten over van alles en nog wat, ze merkte dat haar verhaal voor mij veel betekende en dat ik niet zoomaar een interviewer was.
Het was een heel bijzondere en emotionele middag waarbij we een paar maal moesten stoppen met filmen, niet alleen omdat Truus soms even emotioneel werd maar ook omdat de tranen bij mij over het gezicht liepen.
Wat heeft ze toch vreselijke dingen meegemaakt.
Ook na het interview kletste we nog door, ook met haar zus Freddie, ze signeerde haar boek voor me en Freddie vond toevallig een boek in de kast waar Hannie Schaft nog wat in had geschreven.
Ik was in de zevende hemel.

Tot mijn schande hoorde ik toen pas dat Hannie ieder jaar herdacht werd in Haarlem en ik besloot daar voortaan heen te gaan.
De eerste keer was ik onzeker en wist ik niet of ik wel welkom was.
Het voelde als een intieme bijeenkomst van haar vrienden en kameraden en het is natuurlijk raar als er opeens een vreemde in jaren ’40 kleeding op komt dagen.
Ik zat dus heel verlegen en stil achterin de kerk en wist na afloop niet zoo goed wat ik moest doen of zeggen maar Truus en Freddie herkende me en kwamen gelijk dag zeggen.
Ze vonden het heel leuk dat ik er was en wilde met me op de foto.
Gewaardeerd worden door je helden is heel wat, helemaal als ze je daarna aan hun kameraden uit het verzet voorstellen.
Het was een moment dat ik nooit vergeten zal.

Voortaan ging ik dus ieder jaar naar Haarlem en ik gaa nog steeds, als het mogelijk is.
Op een van de herdenkingen hadden Truus en Freddie enkele spulletjes meegenomen, een tasje van Hannie, een knijpkat, een stencilmachine, etc.
Na afloop van de herdenking moest het allemaal weer opgeruimd worden maar de deksel paste niet meer op de stencilmachine, wat ze ook probeerden.
Ik werd erbij gehaald en met een soepele klik was het zoo gepiept.
Truus pakte mijn arm en fluisterde; “Nou heb je ook een beetje met ons in het verzet gezeten.’ en gaf me lachend een dikke knipoog.
Ik bleef de hele weg naar huis grijnzen als een idioot.

Door de jaren heen heb ik Truus en haar zus Freddie meerdere malen mogen ontmoeten, altijd was het leuk, gezellig en indrukwekkend.
Een vriend en ik zijn ook nog een keer met ze uit eten geweest waarbij we deze dames voor onszelf hadden.
Een hele bijzondere avond.

Voor Truus was ik waarschijnlijk gewoon die vreemde dame die er ouderwetsch bijloopt en altijd een beetje verlegen achterin zit bij de herdenking.
Maar wat Truus voor mij betekende (en Freddie nog steeds voor me betekend) kan ik eigenlijk niet in woorden uitdrukken.

Vrienden, familie en voormalige kameraden uit het verzet, gecondoleerd.

Bon Voyage Truus, ik zal je missen.

2062555277_170b25645b_b

Truus rechts, Freddie links en ik in het midden tijdens de Hannie Schaft herdenking in Haarlem.

1

Voor alle goede vaderlanders die wel herdenken; het verhaal van Koentje.

Het is 4 Mei, in Nederland gedenkt dan iedere goede vaderlander de dooden die zijn gevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Vooral denken we dan aan onze eigen Nederlandsche slachtoffers maar voor mij gaat het die dag om alle slachtoffers van die waanzin.
Want dat wij nu vrij zijn hebben we te danken aan jonge menschen uit Canada, America, Frankrijk, Polen, Engeland en nog vele andere landen.
Zelf heb ik mijn leven te danken aan Sikh & Gurkha troepen die het kamp van mijn oma bevrijdde.

Ieder jaar is er altijd wel wat gemopper als de een of andere aandachttrekker die meestal veel te veel met zichzelf bezig is,  roept dat het maar genoeg moet zijn met die herdenking, dat ze er niet aan mee doet of dat het allemaal hypocriete onzin is.
Dat kun je die menschen niet al te kwalijk nemen, sommige lieden zijn nou eenmaal niet goed opgevoed, hebben geen goede geschiedenis lessen gekregen of zijn gewoon niet zoo goed in medeleven, logica of fatsoen toonen.
En natuurlijk maakt ons dat boos maar vergeet niet dat sommigen hier in de jaren ’50 al wilde stoppen met herdenken!
Fatsoenlijke lieden zullen gewoon door gaan met het geven van het goede voorbeeld en het verleden nooit vergeten.

Dat er steeds minder menschen zijn die zich realiseren hoe belangrijk de herdenking is en hoe groot de invloed van die oorlog op ons dagelijks leven nog steeds is, is zorgwekkend en deprimerend.
En daarom is het belangrijk, misschien wel meer dan ooit, dat we er voor zorgen dat iedereen daar goed over na blijft denken en praten.
En misschien is het ons aller taak om goed uit te leggen waarom dat allemaal zoo belangrijk is.
Maar al die miljoenen slachtoffers herdenken is moeilijk, hoe groter het cijfer des te vager de gezichten van deze menschen worden.

Daarom denk ik iedere 4 Mei aan individuen, natuurlijk mijn eigen familieleden die het in de jappenkampen en bezet Nederland zwaar te verduren hadden, maar ook aan menschen over wie ik toevallig ooit gelezen heb of wiens foto me in het geheugen gebrand staat.

Vandaag wil ik het daarom hebben een jong slachtoffertje van de oorlog.

In October 1942 wordt er een vondeling afgeleverd bij de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam waar op dat moment alle Joodsche kinderen zitten die samen met hun ouders opgepakt zijn en wachten op transport.
De volwassenen zitten dan in de schouwburg.
Het kleine ventje krijgt de naam Remi, naar de knaap uit het boek ‘Alleen op de Wereld’, want niemand wist wie hij echt was.

576280_10150900061184612_398825768_n

De knul is gelijk geliefd, iedereen is gek op hem, zelfs de Duitse soldaten die het gebouw bewaken.
Een van hen breng Remi zelfs speelgoed.

De situatie in de crèche was natuurlijk vreselijk, kinderen waren gescheiden van hun ouders en begrepen weinig van wat er nu aan de hand was.
Bang, eenzaam en verward zaten ze hun noodlot af te wachten.
Gelukkig zorgde de medewerkers van de crèche erg goed voor de kinderen en dankzij samenwerking met het verzet zijn honderden van de kinderen onder het oog van de Duitschers meegesmokkeld en gered.
Maar juist omdat iedereen Remi kende kon hij niet gered worden, zijn verdwijning zou opvallen.

Pas zestig jaar later herkend de broer van Remi zijn foto en wordt zijn echte naam bekend; Koenraad Huib Gezang.
Een jongetje uit een grote familie en hecht gezin waarvan vader in de meidagen als soldaat nog tegen de Duitschers strijd.
Tijdens de bezetting besluit de familie onder te duiken, plek voor een heel gezin is niet te vinden dus moeten de kinderen zich ergens anders verstoppen, alleen, zonder hun ouders.
Koentje gaat bij een tante woonen.

Het lukt de vader van Koentje naar Frankrijk te vluchten en hij probeert zijn gezin daar ook heen te krijgen, dat lukt alleen met Edward, de 12 jarige broer van Koentje.

Moeder wordt in 1943 vergast in Sobibor.

Maar wat er met zijn broertje gebeurd is krijgt Edward niet te hooren, net als in veel gezinnen wordt er gewoon niet meer over de oorlog gepraat, het is te pijnlijk.
Pas jaren later wordt het verhaal van Koentje en zijn echte naam bekend.

Koentje gaat van onderduikadres naar onderduikadres en uiteindelijk bedenkt men een plan om hem te redden.
Hij wordt als vondeling op de stoep bij een goede familie achtergelaten, zij zouden het kind dan officieel aangeven en adopteren.

Maar het plan werkte helaas niet.
De Politie en de Duitschers waren argwanend en dachten dat hij Joodsch was, ook al was hij niet besneden.
Het gebeurde namelijk wel vaker en dus kwam er een nieuwe beschikking; ieder vondelingetje werd automatisch als Joodsch bestempeld.
De menschen die hem “vonden” probeerde van alles om ‘Remi’ terug te krijgen maar het mocht niet baten, Remi moet naar de crèche.

Na een half jaar in de crèche word kleine Remi ook op transport gezet, eerst naar Westerbork en dan naar Sobibor.
Een bang, verward en eenzaam jochie van anderhalf jaar oud, van kamp naar kamp.
Heeft iemand hem geadopteerd, zijn handje vast gehouden, hem opgetild tijdens deze lange reis?

In Sobibor is hij vergast, we zullen nooit weten of iemand hem in die laatste momenten getroost of omarmd heeft.
Ik heb besloten dat te geloven omdat het beeld van hem moederziel alleen tot het bittere einde mij te veel pijn doet.

Ik geloof niet in een leven na de dood maar tegen beter weten in hoop ik toch dat zijn mamma, die enkele weken eerder op dezelfde plek vermoord was, op hem stond te wachten.

Koentje was slechts een van de 18.000 Nederlandsche kinderen toen vermoord.
Meer foto’s en verhalen van deze kinderen in dit indrukwekkende boek dat ik zelf helaas nog niet betalen kan maar waar ik voor spaar;

https://www.bol.com/nl/p/in-memoriam/1001004011850504/

Kijk hier een documentaire over Koenraad;
http://www.npo.nl/kruispunt/12-02-2012/RKK_1509584

Vanavond om 8 uur denk ik aan Koentje en zijn familie.
U mag natuurlijk zelf bepalen aan wie of wat U denkt, zoolang U maar herdenkt.
Want ze verdienen herdacht te worden en niet alleen omdat er vandaag de dag nog steeds duizenden kinderen als Koentje zijn die ook zoo’n vreselijk lot ondergaan.

Bent U iemand die vind dat het niet noodig is of heeft U er zelfs een probleem mee, dan heb ik liever dat U mijn blog maar niet meer volgt, zal ik uw hand niet schudden en bent U niet welkom in mijn huis.

Sterkte vanavond.

0

Sinterklaasviering in het Jappenkamp

Het is bijna zoover, de goede Sint en ZWARTE Piet komen straks weer langs om cadeaux uit te delen aan de lieve kinderen en de stoute kinderen flink met de roe te geven of zelfs mee naar Spanje te nemen in de zak, zooals het hoort.
Maar ik dacht vandaag even terug aan een wel heel bijzonder Sinterklaasfeest, namelijk de viering in Jappenkamp Lampersari te Semarang, Nederlandsch Indië, 5 December 1945.
 
Ik had het al eerder over mijn familieleden die tijdens de oorlog in dit kamp zaten en deze ervaring in sommige gevallen niet en in de andere gevallen nauwelijks overleefde.
 
Mijn oma en haar oudste dochter, mijn tante, hadden de oorlog dus maar net overleefd en ik weet niet zeker of ze in December 1945 nog in het kamp zaten maar ik denk het wel.
De meeste gevangenen bleven daar nog een flinke poos omdat vervoer nog niet mogelijk was maar ook gevaarlijk in verband met de Bersiap periode waarbij enkele Indonesiers het voorzien hadden op iedereen die blank was, maakte niet uit of ze jong of out waren of net een paar jaar kamp hadden overleeft.
 
Deze tekening laat het bezoek van Sinterklaas zien aan dit kamp.
Kunt U zich voorstellen hoe bijzonder en ontroerend dit moet zijn geweest?
De oudere kinderen wisten misschien nog wie Sinterklaas was, de jongere waren hem vast al vergeten.
Even waren alle gruwelijkheden vergeten en om deze kinderen allemaal een momentje van plezier te beleven moeten de volwassenen daar zoo hard gewerkt hebben.
Een costuum maken, lekkernijen maken, geschenkjes knutselen, en dat allemaal vlak jaren kamp, honger en tekorten.
Ik probeer me voor te stellen hoe wonderschoon dit evenement geweest moet zijn voor menschen zooals mijn oma en tante.
Ik zal haar eens vragen of ze hier nog herinneringen aan heeft.
 
Hoe dan ook, vlak voor we fijn een feestje gaan vieren met allemaal geschenken, veel snoep en een overvloedige maaltijd, is het, vind ik, altijd goed dit even in perspectief te zien en te denken aan de pakjesavonden van vroeger.
resolve

Tekening gemaakt door Jan Kickhefer, bron; Geheugen van Nederland.

 

4

Onder de vloer gevonden stamkaarten van joodse oorlogsslachtoffers nu terug bij familieleden

Ruim een maand geleden schreef ik over de distributiestamkaarten die onder de vloer van mijn buurman gevonden waren en sindsdien bij mij in de kast lagen.

Het verhaal dat ik hierover schreef kunt U lezen door hier te klikken.

Door het verhaal met U te delen en door de reacties en tips die binnen kwamen op mijn Facebook pagina probeerde we samen nog een keer familieleden van Philip en Saartje Cohen de Lara te vinden.

En deze keer lukte het!

Via via kwam ik, dankzij de hulp van mijn Facebook ‘volgers’ terecht op een foto op het internet van twee kleine meisjes op een strand, Sonja en Riet stond er bij en ze waren online gezet door een zekere Philip.

Sonja en Riet

Sonja en Riet

Dat paste wel heel netjes bij de informatie die we al eerder hadden uitgevonden en dus plaatste ik een bericht bij de foto;

Zijn dit Margaretha (Riet) Sientje Cohen de Lara en Sonja Margaretha – Cohen de Lara?
Dan heb ik de stamkaarten van hun ouders gevonden onder de vloer.

Al snel kreeg ik een reactie terug;

dag Jo. ik zit nu op vakantie. ik neem volgende week contact met je op. ik ben de zoon van Sonja. Philip en Saar waren mijn opa en oma.
ik zit te janken op het strand op Zanzibar

Toen ik dat las kreeg ik kippenvel.

Op zijn fotopagina vond ik toen ook de foto van Philip en Saartje Cohen de Lara, eindelijk zag ik de gezichten van de twee menschen die na al die tijd toch, op een bepaalde manier, een beetje bekenden van me waren geworden.
Wat had ik ze graag in het echt ontmoet.

Saartje en Philip

Saartje en Philip Cohen de Lara

Philip was op vacantie toen hij mijn bericht en het bijbehorende verhaal las maar toen hij weer in Nederland was nam hij contact met me op en een afspraak was toen snel gemaakt.

Niet veel later ontving ik hem bij mij thuis en vertelde hij mij het een en ander over de familie en de impact die de oorlog op hen heeft gehad.
Het blijft een mysterie hoe de stamkaarten van zijn grootouders bij de onderburen onder de vloer terecht zijn gekomen.

Waarom heeft Mathilde Noach deze daar verstopt?

Ik denk dat ze in het Verzet zat of in ieder geval de familie Cohen de Lara wilde helpen.
Misschien moest zij valsche papieren voor ze regelen of de originelen bewaren, het zou goed kunnen dat Saartje en Philip dus plannen aan het maken waren om zelf ook onder te duiken.
Maar de waarheid zullen we waarschijnlijk nooit weten.
En dat is reuze jammer, want het zou dus best kunnen dat Mathilde een verzetsheldin was die nooit de erkenning heeft gekregen die ze mogelijk wel verdiend.
Wat zou het mooi zijn als we die haar ooit alsnog kunnen geven.

Philip vertelde me dat zijn moeder en haar zus het waarschijnlijk moeilijk zullen krijgen met het nieuws van de distributiestamkaarten en dat hij daarom even het juiste moment afwacht om ze het nieuws te vertellen.
Dat begrijp ik natuurlijk helemaal.
En ook al zal het ze overstuur maken, toch hoop ik dat de kaarten uiteindelijk ook troost bieden en niet alleen een vervelende herinnering aan een duister verleden zullen zijn maar ook een extra verbinding met hun ouders.

Toen het moment daar was en ik de kaarten van zijn opa en oma overhandigde aan Philip kregen we het beiden toch even te zwaar.

Maar nu zijn de distributiestamkaarten dus waar ze horen, na zoo’n 70 jaar zijn ze nu weer bij de familie.
Zelden heeft een historische speurtocht me zooveel voldoening gegeven.

Als Sonja en Riet straks het nieuws hebben gehoord en de familie de kans heeft gekregen er even rustig over te praten dan laat Philip nog even horen hoe het gegaan is en of er misschien iets meer duidelijkheid is over wat er toen precies gebeurt is, hoe die kaarten bij ons onder de vloer terecht kwamen en wat Mathilde er mee te maken had.
Ik houd U op de hoogte.

Nogmaals iedereen bedankt voor het helpen.

3

Het mysterie van de stamkaarten verborgen onder de vloer

Toen ik net op de Tweede Boerhaavestraat kwam woonen hier in Amsterdam sprak mijn onderbuurman me aan en vertelde me dat hij iets had gevonden dat mij vast wel zou interesseren.

Bij de renovatie had hij onder de vloer twee distributie stamkaarten gevonden, gewikkeld in een stuk bruin papier.
Iemand had ze daar duidelijk tijdens de oorlog verstopt maar nooit opgehaald.
De distributie stamkaarten, die je noodig had om aan eten te komen tijdens de bezetting, waren van een zekere Saartje en Philip Cohen de Lara geweest, aangezien dit twee Joodsche namen waren dacht ik er gelijk aan dat zij hier misschien ondergedooken hadden gezeten of misschien wat spullen hadden achtergelaten toen ze gingen onderduiken of op het punt stonden om op transport gezet te worden.
Het was wel vreemd want dit type stamkaart werd tot eind 1944 gebruikt en toen waren de meeste Jooden al uit Nederland getransporteerd.
Als Philip en Saartje bij deze groep hoorde dan zouden ze denk ik hun stamkaarten wel meegenomen hebben.
Dus zou het goed kunnen zijn dat ze zijn ondergedooken of valsche papieren kregen en deze originelen om de een of andere reden verstopt moesten worden.
Dankzij de fantastische en enorm indrukwekkende website ‘Joods Monument‘ kon ik Philip en Saartje al snel vinden.
Helaas hadden geen van beiden de oorlog overleefd, maar hun twee kinderen wel,  Margaretha (Riet) Sientje Cohen de Lara and Sonja Margaretha Nijman – Cohen de Lara.
Zoowel Philip als Saartje zijn op 31 Januari 1944 in Auschwitz vermoord.
Beide echte Amsterdammers, hier geboren en getogen, maar voor de Nazi’s telde dat niet, die vonden ‘ras’ belangrijker.

Ook vreemd aan deze vondst was dat de Cohen de Lara’s niet op mijn adres woonde tijdens de oorlog.
Zij woonde op de Grensstraat 19, niet op de Tweede Boerhaavestraat 71-1, waar de kaarten gevonden zijn.
Daar woonde tijdens de oorlog Mathilde Noach, een joodsche verpleegster die in Duitschland was geboren en dus waarschijnlijk in de jaren ’30 naar Nederland gevlucht was.
Haar vader Annij Noach zat in het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornse Bos, voor de oorlog waren haar ouders al gescheiden wegens de ‘medische conditie’ van Annij, en woonde moeder en kinderen elders.
Mathilde was ergens in de 40 toen de oorlog begon, mijn leeftijd dus.
En net als ik ongetrouwd en zonder kinderen.

Ik denk dat ze erg sociaal was en om haar medemensch gaf, dat moet haast wel als je verpleegster bent.
Om de een of andere reden, ergens tussen September 1939, toen de kaarten uitgereikt werden, en Mei 1943, toen Mathilde op transport gezet werd naar Sobibor en daar ook werd vermoord, heeft zij de distributie stamkaarten van Philip en Saartje gekregen en onder de vloer verstopt.
Moest ze ze voor hen bewaren omdat ze gingen onderduiken, waren ze daar achtergelaten en was de volgende bewoner bang dat de Duitschers ze zouden vinden en bepaalde conclusies zouden trekken?
We zullen het misschien nooit weten.

Natuurlijk kon ik mijn nieuwsgierigheid weer niet bedwingen en ben ik op zoek gegaan naar nog levende familieleden.
Ik vond een neef maar helaas liet die vervolgens niets meer van zich horen.
Sonja en Riet Cohen de Lara zouden nog wel te vinden moeten zijn, binnenkort maar eens de telefoongids uitpluizen.

Mathilde had nog een broer en een zus die de oorlog overleefde maar die inmiddels overleden zijn.
Wat was toch die connectie tussen Mathilde en de Cohen de Lara’s?
Hoe kwamen hun stamkaarten onder haar vloer terecht?
Waren ze vrienden, hebben ze tijdens de bezetting avonden hier gezeten, fluisteren over wat ze toch konden doen?

En de familie die in mijn huis woonde?
In de kamers die ik nu betrek woonde het Gezin Isaäc van de Kar.
Isaäc zelf, zijn vrouw Rachel en hun twee volwassen kinderen Rebecca en Simon.
Ze zullen het niet ruim gehad hebben, een van de kinderen zal wel in de woonkamer geslapen hebben of anders op zolder.
Geen van hen hebben de oorlog overleefd.

En ook de familie op de begaande grond en op 3 hoog zijn voor het overgrote gedeelte niet terug gekomen uit de kampen.
Een sombere gedachte.
De trappen die ik dagelijks op- en afstijg liepen zij ook vaak op en af, ook die laatste keer, angstig, met koffers en rugzak, nog een keer omkijken en dan de duisternis in.
stamkaarten cohen de lara

0

Ode aan een vergeten held

In Nederland hebben we een minderwaardigheidscomplex als het om onze geschiedenis gaat.

In Engeland hebben ze het nog de Napoleontische oorlog, in België herdenken ze nog dagelijksch (!) de Eerste Wereldoorlog, maar hier in Nederland begon men in de jaren ’50 al te roepen dat het tijd werd op te houden over die Tweede Wereldoorlog.

En nu nog, als we het over die oorlog hebben dan beginnen de Nederlanders al heel snel over de vele NSB’ers, het verraad en dat het hele volk eigenlijk de andere kant op keek.
Historici zijn inmiddels gelukkig aan het nuanceren, eindelijk is de tijd daar dat we naar ons verleden kunnen kijken zonder alleen de donkere kant te zien.
Bob Moore en Bart van der Boom bijvoorbeeld, durven ons er weer van te overtuigen dat ons verzet wel iets voorstelde, dat niet iedereen fout was en dat we ons echt niet hoeven te schamen; wij in Nederland waren echt niet veel slechter of beter dan de menschen in andere bezette landen.

Begrijp me niet verkeerd, er was verraad, er was collaboratie en er zijn veel zwarte bladzijdes in het hoofdstuk; “Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog”, maar we moeten ophouden alleen daar naar te kijken en niet trotsch durven te zijn op die goede bladzijdes.

Maar goed, over hoe wij met de Tweede Wereldoorlog om gaan en alle mythes en misverstanden die men ons nog steeds in scholen probeert wijs te maken heb ik het een ander keertje nog wel.

Dit verhaal is veel simpeler.

Tijdens de bezetting waren er talloze anonieme helden die op hun eigen manier tegen de bezetter streden.
Soms waren hun daden klein of ze waren niet “stoer” genoeg omdat ze niet met een wapen zwaaide of iets opbliezen.
Zij zijn niet de soort verzetshelden waarover talloze boeken werden geschreven of films werden gemaakt.
In veel gevallen zijn ze onbekend en verdwenen hun namen en hun daden in de nevel van het verleden.

En als ik dan weer iemand hoor roepen dat het verzet in Nederland niet veel voorstelde of iemand met cijfers komt van hoe veel er streden tegen de bezetter, dan denk ik altijd aan die heeren en dames van wie niemand ooit heeft gehoord.
De agent die mijn Joodse vriendin weg stuurde toen haar ouders werden opgepakt, de buren die heusch wel hoorde dat er onderduikers bij de bovenburen zaten maar dat nooit doorvertelde, de politie secretaresse die per telefoon anoniem iemand waarschuwde dat de overvalwagen onderweg was, die voorbijgangers die zagen dat een landverrader werd neergeschoten maar die de verzetsheld een ondersteunende knik gaven en vervolgens de politie vertelde niets gezien te hebben, etc, etc.
Menschen die in veel gevallen na de oorlog dit niet van de daken schreeuwde maar er juist nooit over spraken.

Ik heb ze mogen ontmoeten tijdens mijn optredens in musea en ik ben er erg trotsch op dat in enkele gevallen hun ontmoeting met mij er de reden voor was dat ze voor het eerst spraken over wat ze toen deden en dat ik ze ervan kon overtuigen dat wat ze toen deden wel iets voorstelde, dat ik ze dapper vond, hun daden alsnog waardeer en ze voor mij helden waren.
Dit vaak in het bijzijn van hun kinderen die met open monden voor het eerst hoorde van wat hun ouders deden tijdens de oorlog.

Vandaag wil ik het dus hebben over zoo’n vergeten held.
Tussen de vele oude spullen die ik op rommelmarkten vind zat onderstaande gedicht.
Het is een ode aan een zekere Heer van Vliet, hij kwam uit Barendrecht en bracht met grote regelmaat de ondergrondsche krant Trouw naar het loket waar de schrijvers van dit gedicht werkte.
Ik zie het al voor me, de man met zijn actentasch, “Mogge Heeren” en alle loketmedewerkers springen op om het krantje te ontvangen.
Eindelijk weer nieuws, opbeurende berichten en dat lezen wat je van de Mof niet zeggen of zelfs denken mocht.
En ruim een half jaar na de bevrijding voelen de kantoormedewerkers opeens de neiging om de Heer van Vliet hiervoor te bedanken.
Ze schrijven het gedicht, typen en stencilen het netjes, tekenen de vlag, trekken keurig met de liniaal een roode en blauwe streep en zetten hun handteekening eronder.

En dan op komt de heer van Vliet weer langs, voor postzegels, of een stempeltje, of wat er ook op dat kantoor gebeurt en dan krijgt hij opeens dit mooie briefje en misschien een kus op de wang van de secretaresse en een ferme hand van de mannen.
Ik zie het helemaal voor me.

En dan gaat de Heer van Vliet weer naar huis, met een blos op de wangen, vochtige oogen en reuze trotsch maar hij is bescheiden en verder zal waarschijnlijk niemand ooit over zijn daden gehoord hebben.

Een krantje rond brengen is misschien niet een echte verzetsdaad in uw oogen, Paul Verhoeven zal er (gelukkig) geen film over maken.
Maar vergis U niet, als de Heer van Vliet tijdens al regelmatige bezoekjes gepakt zou zijn, is de kans groot dat hij de oorlog niet had overleefd.

De barre werkelijkheid is dat de Duitschers ons verzet een stuk serieuzer namen dan de meeste Nederlanders toen en nu.

Hier is dan het gedicht, het kantoor was ergens in Dordrecht, mijnheer van Vliet kwam uit Barendrecht.
Op kantoor werkte een heer Bogerd en Mol, de andere handteekeningen kan ik niet lezen.

Weet U meer?
Dan hoor ik graag van U.

En wat mij betreft, alsnog dank mijnheer van Vliet.

(Click afbeelding om grotere versie te bekijken)

Mijnheer van Vliet