2

Vaarwel Truus Menger-Oversteegen

Als kind zag ik de film ‘Het meisje met het rode haar’ en was enorm onder de indruk.
Er waren toen nog niet zooveel dappere vrouwen op televisie.
Ik was al vrij jong gefascineerd geraakt door de Tweede Wereldoorlog, had al veel gelezen en gezien en was blij dat ik nu dan ook een verhaal had gevonden met een strijdend meisje in de hoofdrol.

In latere jaren leerde ik dat ze niet de eenige vrouw in het Verzet was geweest en verslond de verhalen over deze dappere dames die hun leven riskeerde en soms offerde voor hun idealen.

Al meer dan 10 jaar treed ik als koerierster van het Verzet op in musea en laat de bezoekers dan zien hoe deze dappere vrouwen gekleed gingen, wat ze zooal bij zich hadden, wat er in de fietstas zit en vertel ze over hun werk tijdens de bezetting.
Hun aandeel in de strijd tegen den vijand wordt nog steeds ondergewaardeerd en het is een fijn gevoel daar een klein beetje iets aan te doen.
Het is leuk om kleine meisjes die er soms een beetje verveeld bij staan in zoo’n museum waar het vaak bijna alleen over de mannen gaat, te vertellen dat er ook meiden waren, soms niet veel ouder, die tijdens de oorlog ook echt iets deden.
Soms zie je bijna letterlijk hun interesse opeens aangewakkerd worden en wie weet hoeveel van hen na een gesprek met mij meer wilde weten over die periode en misschien echt iets geleerd hebben.
En dat is dan voornamelijk te danken aan vrouwen als Truus en Freddie want het zijn hun verhalen die ik aan de kinderen vertel.

Jaren terug werkte ik mee aan een documentaire voor Discovery Channel over het Nederlandsche Verzet, met een achtergrond in Televisie maken en al een beetje bekend als iemand die het een en ander wist over de Tweede Wereldoorlog, waren ze bij mij terecht gekomen.
Of ik kon helpen met het traceren van voormalige verzetsleden voor een interview.
Vol spanning nam ik contact op met verschillende organisaties en maakte afspraken met enkele voor mij toen al bekende namen en vond het zoo fantastisch dat ik met hen gesproken had, vooral Truus Menger wiens boek ik met ingehouden adem had gelezen.
Tot mijn grote vreugde vroeg Discovery Channel mij vervolgens of ik ook de interviews wilde doen!
En daar zat ik dan opeens, een paar weken later, oog in oog met mijn heldin.
De cameraploeg zag of hoorde ik niet meer en het was net alsof we alleen met ons tweeën daar in haar zitkamer zaten.
We praten over van alles en nog wat, ze merkte dat haar verhaal voor mij veel betekende en dat ik niet zoomaar een interviewer was.
Het was een heel bijzondere en emotionele middag waarbij we een paar maal moesten stoppen met filmen, niet alleen omdat Truus soms even emotioneel werd maar ook omdat de tranen bij mij over het gezicht liepen.
Wat heeft ze toch vreselijke dingen meegemaakt.
Ook na het interview kletste we nog door, ook met haar zus Freddie, ze signeerde haar boek voor me en Freddie vond toevallig een boek in de kast waar Hannie Schaft nog wat in had geschreven.
Ik was in de zevende hemel.

Tot mijn schande hoorde ik toen pas dat Hannie ieder jaar herdacht werd in Haarlem en ik besloot daar voortaan heen te gaan.
De eerste keer was ik onzeker en wist ik niet of ik wel welkom was.
Het voelde als een intieme bijeenkomst van haar vrienden en kameraden en het is natuurlijk raar als er opeens een vreemde in jaren ’40 kleeding op komt dagen.
Ik zat dus heel verlegen en stil achterin de kerk en wist na afloop niet zoo goed wat ik moest doen of zeggen maar Truus en Freddie herkende me en kwamen gelijk dag zeggen.
Ze vonden het heel leuk dat ik er was en wilde met me op de foto.
Gewaardeerd worden door je helden is heel wat, helemaal als ze je daarna aan hun kameraden uit het verzet voorstellen.
Het was een moment dat ik nooit vergeten zal.

Voortaan ging ik dus ieder jaar naar Haarlem en ik gaa nog steeds, als het mogelijk is.
Op een van de herdenkingen hadden Truus en Freddie enkele spulletjes meegenomen, een tasje van Hannie, een knijpkat, een stencilmachine, etc.
Na afloop van de herdenking moest het allemaal weer opgeruimd worden maar de deksel paste niet meer op de stencilmachine, wat ze ook probeerden.
Ik werd erbij gehaald en met een soepele klik was het zoo gepiept.
Truus pakte mijn arm en fluisterde; “Nou heb je ook een beetje met ons in het verzet gezeten.’ en gaf me lachend een dikke knipoog.
Ik bleef de hele weg naar huis grijnzen als een idioot.

Door de jaren heen heb ik Truus en haar zus Freddie meerdere malen mogen ontmoeten, altijd was het leuk, gezellig en indrukwekkend.
Een vriend en ik zijn ook nog een keer met ze uit eten geweest waarbij we deze dames voor onszelf hadden.
Een hele bijzondere avond.

Voor Truus was ik waarschijnlijk gewoon die vreemde dame die er ouderwetsch bijloopt en altijd een beetje verlegen achterin zit bij de herdenking.
Maar wat Truus voor mij betekende (en Freddie nog steeds voor me betekend) kan ik eigenlijk niet in woorden uitdrukken.

Vrienden, familie en voormalige kameraden uit het verzet, gecondoleerd.

Bon Voyage Truus, ik zal je missen.

2062555277_170b25645b_b

Truus rechts, Freddie links en ik in het midden tijdens de Hannie Schaft herdenking in Haarlem.

1

Voor alle goede vaderlanders die wel herdenken; het verhaal van Koentje.

Het is 4 Mei, in Nederland gedenkt dan iedere goede vaderlander de dooden die zijn gevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Vooral denken we dan aan onze eigen Nederlandsche slachtoffers maar voor mij gaat het die dag om alle slachtoffers van die waanzin.
Want dat wij nu vrij zijn hebben we te danken aan jonge menschen uit Canada, America, Frankrijk, Polen, Engeland en nog vele andere landen.
Zelf heb ik mijn leven te danken aan Sikh & Gurkha troepen die het kamp van mijn oma bevrijdde.

Ieder jaar is er altijd wel wat gemopper als de een of andere aandachttrekker die meestal veel te veel met zichzelf bezig is,  roept dat het maar genoeg moet zijn met die herdenking, dat ze er niet aan mee doet of dat het allemaal hypocriete onzin is.
Dat kun je die menschen niet al te kwalijk nemen, sommige lieden zijn nou eenmaal niet goed opgevoed, hebben geen goede geschiedenis lessen gekregen of zijn gewoon niet zoo goed in medeleven, logica of fatsoen toonen.
En natuurlijk maakt ons dat boos maar vergeet niet dat sommigen hier in de jaren ’50 al wilde stoppen met herdenken!
Fatsoenlijke lieden zullen gewoon door gaan met het geven van het goede voorbeeld en het verleden nooit vergeten.

Dat er steeds minder menschen zijn die zich realiseren hoe belangrijk de herdenking is en hoe groot de invloed van die oorlog op ons dagelijks leven nog steeds is, is zorgwekkend en deprimerend.
En daarom is het belangrijk, misschien wel meer dan ooit, dat we er voor zorgen dat iedereen daar goed over na blijft denken en praten.
En misschien is het ons aller taak om goed uit te leggen waarom dat allemaal zoo belangrijk is.
Maar al die miljoenen slachtoffers herdenken is moeilijk, hoe groter het cijfer des te vager de gezichten van deze menschen worden.

Daarom denk ik iedere 4 Mei aan individuen, natuurlijk mijn eigen familieleden die het in de jappenkampen en bezet Nederland zwaar te verduren hadden, maar ook aan menschen over wie ik toevallig ooit gelezen heb of wiens foto me in het geheugen gebrand staat.

Vandaag wil ik het daarom hebben een jong slachtoffertje van de oorlog.

In October 1942 wordt er een vondeling afgeleverd bij de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam waar op dat moment alle Joodsche kinderen zitten die samen met hun ouders opgepakt zijn en wachten op transport.
De volwassenen zitten dan in de schouwburg.
Het kleine ventje krijgt de naam Remi, naar de knaap uit het boek ‘Alleen op de Wereld’, want niemand wist wie hij echt was.

576280_10150900061184612_398825768_n

De knul is gelijk geliefd, iedereen is gek op hem, zelfs de Duitse soldaten die het gebouw bewaken.
Een van hen breng Remi zelfs speelgoed.

De situatie in de crèche was natuurlijk vreselijk, kinderen waren gescheiden van hun ouders en begrepen weinig van wat er nu aan de hand was.
Bang, eenzaam en verward zaten ze hun noodlot af te wachten.
Gelukkig zorgde de medewerkers van de crèche erg goed voor de kinderen en dankzij samenwerking met het verzet zijn honderden van de kinderen onder het oog van de Duitschers meegesmokkeld en gered.
Maar juist omdat iedereen Remi kende kon hij niet gered worden, zijn verdwijning zou opvallen.

Pas zestig jaar later herkend de broer van Remi zijn foto en wordt zijn echte naam bekend; Koenraad Huib Gezang.
Een jongetje uit een grote familie en hecht gezin waarvan vader in de meidagen als soldaat nog tegen de Duitschers strijd.
Tijdens de bezetting besluit de familie onder te duiken, plek voor een heel gezin is niet te vinden dus moeten de kinderen zich ergens anders verstoppen, alleen, zonder hun ouders.
Koentje gaat bij een tante woonen.

Het lukt de vader van Koentje naar Frankrijk te vluchten en hij probeert zijn gezin daar ook heen te krijgen, dat lukt alleen met Edward, de 12 jarige broer van Koentje.

Moeder wordt in 1943 vergast in Sobibor.

Maar wat er met zijn broertje gebeurd is krijgt Edward niet te hooren, net als in veel gezinnen wordt er gewoon niet meer over de oorlog gepraat, het is te pijnlijk.
Pas jaren later wordt het verhaal van Koentje en zijn echte naam bekend.

Koentje gaat van onderduikadres naar onderduikadres en uiteindelijk bedenkt men een plan om hem te redden.
Hij wordt als vondeling op de stoep bij een goede familie achtergelaten, zij zouden het kind dan officieel aangeven en adopteren.

Maar het plan werkte helaas niet.
De Politie en de Duitschers waren argwanend en dachten dat hij Joodsch was, ook al was hij niet besneden.
Het gebeurde namelijk wel vaker en dus kwam er een nieuwe beschikking; ieder vondelingetje werd automatisch als Joodsch bestempeld.
De menschen die hem “vonden” probeerde van alles om ‘Remi’ terug te krijgen maar het mocht niet baten, Remi moet naar de crèche.

Na een half jaar in de crèche word kleine Remi ook op transport gezet, eerst naar Westerbork en dan naar Sobibor.
Een bang, verward en eenzaam jochie van anderhalf jaar oud, van kamp naar kamp.
Heeft iemand hem geadopteerd, zijn handje vast gehouden, hem opgetild tijdens deze lange reis?

In Sobibor is hij vergast, we zullen nooit weten of iemand hem in die laatste momenten getroost of omarmd heeft.
Ik heb besloten dat te geloven omdat het beeld van hem moederziel alleen tot het bittere einde mij te veel pijn doet.

Ik geloof niet in een leven na de dood maar tegen beter weten in hoop ik toch dat zijn mamma, die enkele weken eerder op dezelfde plek vermoord was, op hem stond te wachten.

Koentje was slechts een van de 18.000 Nederlandsche kinderen toen vermoord.
Meer foto’s en verhalen van deze kinderen in dit indrukwekkende boek dat ik zelf helaas nog niet betalen kan maar waar ik voor spaar;

https://www.bol.com/nl/p/in-memoriam/1001004011850504/

Kijk hier een documentaire over Koenraad;
http://www.npo.nl/kruispunt/12-02-2012/RKK_1509584

Vanavond om 8 uur denk ik aan Koentje en zijn familie.
U mag natuurlijk zelf bepalen aan wie of wat U denkt, zoolang U maar herdenkt.
Want ze verdienen herdacht te worden en niet alleen omdat er vandaag de dag nog steeds duizenden kinderen als Koentje zijn die ook zoo’n vreselijk lot ondergaan.

Bent U iemand die vind dat het niet noodig is of heeft U er zelfs een probleem mee, dan heb ik liever dat U mijn blog maar niet meer volgt, zal ik uw hand niet schudden en bent U niet welkom in mijn huis.

Sterkte vanavond.

3

Overlast? Wen er maar aan, hoort er bij.

De FNV viert vandaag 1 Mei in het Oosterpark, vlak bij mijn huis.
Ouderwetsch als ik ben denk ik dan aan stoere arbeiders die met eelt op hun knuisten lange rijen vormen, den Roode vaandels doen wapperen en met een brok in de keel de oude arbeidersliederen zingen of luisteren naar een reede van een kameraad over hoe het allemaal anders moet.
Maar neen.
Tegenwoordig is het een feestje.
Lieden in spijkerbroek en fel gekleurde polyester shirtjes banjeren door het park met een hamburger in de eene hand en een cola in de ander.
Een of ander type springt op en neer op een enorm podium en rapt of hip hopt het een en ander met een fijne zware bas.
Voor dit feestje is het hele park ingenomen, buurtbewoners kunnen er niet meer terecht voor hun zondagsrust, wandeling met de hond of om de kinderen te laten voetballen.
En de hele buurt mag fijn meegenieten van de herrie.
Zelfs met balkondeuren en ramen dicht dreun ik hier bijna van de divan.
Geen middagdutje, geen rust, niet even een boekje lezen of me concentreren op kousen die gestopt moeten worden.
 
Tja dat hoort tegenwoordig bij het leven in de stad blijkbaar, we moeten maar accepteren dat evenementen die logischerwijs overal plaats kunnen vinden behalve in een drukke stad, nu toch plaats moeten vinden in een klein parkje om de hoek.
En heb vooral niet het lef om te”zeuren” over danslokalen die om 4 uur ’s ochtends nog door feesten, of dat er dronken lieden overlast veroorzaken, dat er menschen naakt in het park zonnen, dat iedereen een ton afval achter laat, neen dat hoort bij het stadsleven…
En dan denkt U dat Wethouders het voor de burgers opnemen?
Nee hoor, niet als ze van D66 zijn;
13094243_1204495786242243_1162321024525608560_n

Foto: Herstel Oosterpark

 
Dan is het inderdaad misschien beter om even te vergeten dat zelfs Amsterdam nog niet zoo lang geleden in ieder geval op Zondag vaak zoo lekker rustig was.
Dat Amsterdammers toen nog gezellig gingen flaneren, niet van de sokken gereden werden, dat alleen de bel van een fiets of tram je af en toe deed opkijken, dat kinderen nog op straat konden spelen en niet alles en iedereen moest wijken voor de eeuwige commercie.
Screen Shot 2016-05-01 at 17.24.48
Natuurlijk was de stad vroeger ook niet altijd rustig en demonstraties en feesten veroorzaakten ook toen wel herrie en overlast.
Maar toch was het anders.
Er waren nog geen tonnen zwerfafval omdat de commercie er niet boven op sprong met patatkramen en reclame petjes en stickers.
En ook bracht men meestal nog geen enorme geluidsinstallatie mee.
Als je wilde hooren wat je leider zei dan moest je maar stil zijn en die muziek hoorde je heusch wel.
Een microfoon, een enkele luidspreker, verder ging het zelden.
Maar tegenwoordig moet men voor alles een hele berg techniek uit de schuur halen en er goed voor zorgen dat het fyne gedreun tot heinde en verre leuk te hooren is.
En zelfs als er overlast is… dan is dat toch een stuk beter te pruimen als het veroorzaakt wordt door koene arbeiders met opgerolde mouwen en platte petten.
Zooals het hoort!
4699674340_e09e5c53ee_o
 
Rust, rust, rust.
Hoog tijd dat ik mijn koffers pak.
Mocht U nog een huisje ergens in het bosch voor me weten, dan hou ik me aanbevolen.
0

Sinterklaasviering in het Jappenkamp

Het is bijna zoover, de goede Sint en ZWARTE Piet komen straks weer langs om cadeaux uit te delen aan de lieve kinderen en de stoute kinderen flink met de roe te geven of zelfs mee naar Spanje te nemen in de zak, zooals het hoort.
Maar ik dacht vandaag even terug aan een wel heel bijzonder Sinterklaasfeest, namelijk de viering in Jappenkamp Lampersari te Semarang, Nederlandsch Indië, 5 December 1945.
 
Ik had het al eerder over mijn familieleden die tijdens de oorlog in dit kamp zaten en deze ervaring in sommige gevallen niet en in de andere gevallen nauwelijks overleefde.
 
Mijn oma en haar oudste dochter, mijn tante, hadden de oorlog dus maar net overleefd en ik weet niet zeker of ze in December 1945 nog in het kamp zaten maar ik denk het wel.
De meeste gevangenen bleven daar nog een flinke poos omdat vervoer nog niet mogelijk was maar ook gevaarlijk in verband met de Bersiap periode waarbij enkele Indonesiers het voorzien hadden op iedereen die blank was, maakte niet uit of ze jong of out waren of net een paar jaar kamp hadden overleeft.
 
Deze tekening laat het bezoek van Sinterklaas zien aan dit kamp.
Kunt U zich voorstellen hoe bijzonder en ontroerend dit moet zijn geweest?
De oudere kinderen wisten misschien nog wie Sinterklaas was, de jongere waren hem vast al vergeten.
Even waren alle gruwelijkheden vergeten en om deze kinderen allemaal een momentje van plezier te beleven moeten de volwassenen daar zoo hard gewerkt hebben.
Een costuum maken, lekkernijen maken, geschenkjes knutselen, en dat allemaal vlak jaren kamp, honger en tekorten.
Ik probeer me voor te stellen hoe wonderschoon dit evenement geweest moet zijn voor menschen zooals mijn oma en tante.
Ik zal haar eens vragen of ze hier nog herinneringen aan heeft.
 
Hoe dan ook, vlak voor we fijn een feestje gaan vieren met allemaal geschenken, veel snoep en een overvloedige maaltijd, is het, vind ik, altijd goed dit even in perspectief te zien en te denken aan de pakjesavonden van vroeger.
resolve

Tekening gemaakt door Jan Kickhefer, bron; Geheugen van Nederland.

 

1

Bewegende beelden van mijn oma

Oma aan mijn moeders kant heb ik nooit gekend.

Ze overleed lang voor ik geboren ben, maar dankzij mijn moeder heb ik toch een soort van beeld van haar.

En dus, ondanks dat ik haar nooit heb mogen ontmoeten, mis ik haar.

Niet alleen om de vrouw die ze was maar ook om het leven dat ze had.

Geboren en getogen in Nederlandsch Indië, als jonge moeder met een peuter in een Jappenkamp terecht gekomen die ze maar net overleefde.
Vervolgens ook nog ternauwernood de Bersiap periode doorstaan en dan naar een dorp in het voor haar toch redelijk onbekende Nederland waar ze in een rijtjeshuis negen kinderen groot bracht in de roerige jaren 50 en 60.

Kortom een vrouw om respect voor te hebben.
Maar ook gewoon oma, die ik zoo graag eens simpelweg zou willen omhelzen, vertellen dat ik haar mis en vervolgens natuurlijk tot in details uit te horen over wat ze allemaal meegemaakt had, tot ze misschien zooiets als ‘Adoe zeg, gaa nu je moeder maar pesten!’ uitriep.

Tot voor kort kende ik mijn oma alleen maar van foto’s en verhalen maar opeens bleek er ook filmmateriaal te zijn.
Een hele berg korte filmpjes die het dagelijks leven in Maartensdijk laten zien ergens in eind jaren ’50, bleek ook enkele beelden van mijn oma te bevatten.

Ik kan U niet uitleggen hoe het voelde om opeens oma te zien in levende lijven.
Het beeld was vaag, zwart wit en van een afstandje genomen, maar daar was ze, mijn oma, in de deuropening met haar schort, handen in haar zij en met een grote glimlach.
Mijn lieve kleine oma, natuurlijk met alle traumatische ervaringen van de oorlog nog heel versch in haar geheugen, misschien wel uitgeput van het huishouden en het in de gaten houden van al die kinderen, maar toch sterk en lachend.

Natuurlijk is het fragment veel te kort, ze verdwijnt snel weer naar binnen.
Ik wil het scherm inkruipen, naar de voordeur rennen en aankloppen maar ja dat gaat natuurlijk niet.

Het doet je realiseren hoe veel geluk we dan toch hebben met de techniek en rijkdom van tegenwoordig.
Hoe enorm ik al die telefoons met camera’s ook haat en hoe vreselijk de sociale media ook is en hoe stom die ‘zelfies’ ook zijn, het zorgt er allemaal wel voor dat er veel meer van onze levens geregistreerd word voor het nageslacht.
Zoo is er van de levens van onze voorouders van 200 jaar geleden meestal niet veel meer dan een kruisje of handteekening op een huwelijkscertificaat over en hebben we met wat geluk wel een enkele foto van 100 jaar geleden en dan komen opeens de fotoalbums en dus ook het filmmateriaal.
Maar nog valt al dat in het niet met dat wat we tegenwoordig vast leggen.

Wat zou het fantastisch zijn als ik nu toegang had tot de facebook pagina van mijn oma die ze ergens in de jaren ’20 begonnen was, of honderden foto’s uit haar kindertijd had in plaats van een handje vol.
En ik krijg tranen in mijn oogen als ik zelfs maar denk aan wat er allemaal te zien zou zijn als mijn oma’s leven was vastgelegd met een video camera.

Maar het is niet anders.
Dat wat de eerste helft van de 20e eeuw zoo aantrekkelijk maakt voor mij is er ook de reden van dat er dus niet zoo veel materiaal van mijn oma is achtergebleven.

En dat maakt deze vondst ook weer extra belangrijk voor mij.

Dag oma, ik mis je.

Videobeelden uit ‘Dorpsvideo Maartensdijk’, op het internet gezet door mijnheer Korsman.

4

Onder de vloer gevonden stamkaarten van joodse oorlogsslachtoffers nu terug bij familieleden

Ruim een maand geleden schreef ik over de distributiestamkaarten die onder de vloer van mijn buurman gevonden waren en sindsdien bij mij in de kast lagen.

Het verhaal dat ik hierover schreef kunt U lezen door hier te klikken.

Door het verhaal met U te delen en door de reacties en tips die binnen kwamen op mijn Facebook pagina probeerde we samen nog een keer familieleden van Philip en Saartje Cohen de Lara te vinden.

En deze keer lukte het!

Via via kwam ik, dankzij de hulp van mijn Facebook ‘volgers’ terecht op een foto op het internet van twee kleine meisjes op een strand, Sonja en Riet stond er bij en ze waren online gezet door een zekere Philip.

Sonja en Riet

Sonja en Riet

Dat paste wel heel netjes bij de informatie die we al eerder hadden uitgevonden en dus plaatste ik een bericht bij de foto;

Zijn dit Margaretha (Riet) Sientje Cohen de Lara en Sonja Margaretha – Cohen de Lara?
Dan heb ik de stamkaarten van hun ouders gevonden onder de vloer.

Al snel kreeg ik een reactie terug;

dag Jo. ik zit nu op vakantie. ik neem volgende week contact met je op. ik ben de zoon van Sonja. Philip en Saar waren mijn opa en oma.
ik zit te janken op het strand op Zanzibar

Toen ik dat las kreeg ik kippenvel.

Op zijn fotopagina vond ik toen ook de foto van Philip en Saartje Cohen de Lara, eindelijk zag ik de gezichten van de twee menschen die na al die tijd toch, op een bepaalde manier, een beetje bekenden van me waren geworden.
Wat had ik ze graag in het echt ontmoet.

Saartje en Philip

Saartje en Philip Cohen de Lara

Philip was op vacantie toen hij mijn bericht en het bijbehorende verhaal las maar toen hij weer in Nederland was nam hij contact met me op en een afspraak was toen snel gemaakt.

Niet veel later ontving ik hem bij mij thuis en vertelde hij mij het een en ander over de familie en de impact die de oorlog op hen heeft gehad.
Het blijft een mysterie hoe de stamkaarten van zijn grootouders bij de onderburen onder de vloer terecht zijn gekomen.

Waarom heeft Mathilde Noach deze daar verstopt?

Ik denk dat ze in het Verzet zat of in ieder geval de familie Cohen de Lara wilde helpen.
Misschien moest zij valsche papieren voor ze regelen of de originelen bewaren, het zou goed kunnen dat Saartje en Philip dus plannen aan het maken waren om zelf ook onder te duiken.
Maar de waarheid zullen we waarschijnlijk nooit weten.
En dat is reuze jammer, want het zou dus best kunnen dat Mathilde een verzetsheldin was die nooit de erkenning heeft gekregen die ze mogelijk wel verdiend.
Wat zou het mooi zijn als we die haar ooit alsnog kunnen geven.

Philip vertelde me dat zijn moeder en haar zus het waarschijnlijk moeilijk zullen krijgen met het nieuws van de distributiestamkaarten en dat hij daarom even het juiste moment afwacht om ze het nieuws te vertellen.
Dat begrijp ik natuurlijk helemaal.
En ook al zal het ze overstuur maken, toch hoop ik dat de kaarten uiteindelijk ook troost bieden en niet alleen een vervelende herinnering aan een duister verleden zullen zijn maar ook een extra verbinding met hun ouders.

Toen het moment daar was en ik de kaarten van zijn opa en oma overhandigde aan Philip kregen we het beiden toch even te zwaar.

Maar nu zijn de distributiestamkaarten dus waar ze horen, na zoo’n 70 jaar zijn ze nu weer bij de familie.
Zelden heeft een historische speurtocht me zooveel voldoening gegeven.

Als Sonja en Riet straks het nieuws hebben gehoord en de familie de kans heeft gekregen er even rustig over te praten dan laat Philip nog even horen hoe het gegaan is en of er misschien iets meer duidelijkheid is over wat er toen precies gebeurt is, hoe die kaarten bij ons onder de vloer terecht kwamen en wat Mathilde er mee te maken had.
Ik houd U op de hoogte.

Nogmaals iedereen bedankt voor het helpen.

2

Schandalige graffiti op Amsterdamsche muur… in 1922!

Ik ben natuurlijk vast wel een beetje te nostalgisch af en toe maar heb toch genoeg onderzoek gedaan om te weten dat niet iedereen vroeger veel fatsoenlijker en netter was dan wij dat tegenwoordig zijn.
Maar toen een collega mij er vandaag op wees dat er een nogal schokkend woord geschreven stond op een gebouw waarvan ik net de foto had laten zien, was ik, om het zachtjes uit te drukken, toch wel even van mijn apropos.

Ja ik weet het, er waren toen ook belhamels, schorriemorrie, tuig van de richel en ander uitschot.
Maar zulke grove graffiti op een foto van 1922 verbaast me toch wel!
En ook dat het niet onmiddellijk verwijderd is!
Als ik het vandaag de dag ergens op een muur zou zien staan, probeer ik het direct te verwijderen.
Het verbaast me dat het er überhaupt staat maar dat er ook niet gelijk een heel leger huisvrouwen op af is gerend om het weg te halen.
Of zou een wel erg snel denkende snoodaard de fotograaf met zijn camera gezien hebben en heel rap met een krijtje zijn slag geslagen hebben terwijl niemand het in de gaten had?

Als onderzoeker heb ik vele duizenden foto’s van vroeger gezien maar in al mijn jaren ben ik zooiets nooit eerder tegengekomen, in ieder geval niet op Nederlandsche foto’s uit de Interbellum jaren.
Natuurlijk wel graffiti, en ook wel (letterlijk) schuttingtaal, maar dit woord, zoo in het openbaar, in 1922?
Neen, dat nog niet.

Dus voor mij als historica enorm interessant maar voor mij als jaren ’30 mevrouw toch ook wel schokkend.
En hoe moet ik hier nou toch over schrijven voor U?
Zulke taal gebruik ik niet en wil ik hier ook niet zien of met U delen!
Maar ja, nu bent U natuurlijk wel nieuwsgierig geworden.

Hoe moet dat nu toch?
Nou weet U wat, ik geef een paar details en dan is het verder aan U of U de foto op gaat zoeken en gaat inzoomen of niet.
Ik ben niet verantwoordelijk voor de gevolgen.

Het betreft een foto uit de collectie van de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.
De Amstellaan in 1922.

Meer zeg ik niet, het is al schandalig genoeg dat we het er over hebben, maar ja het is zoo’n interessante historische vondst dat ik het toch niet laten kan.
Wat een onrust zoo op de zaterdagmiddag.
Laten we het er verder maar even niet over hebben.

U wordt bedankt mijnheer Ernst!

Screen Shot 2015-09-26 at 15.03.40

3

De moderne mensch heeft broodcontainers noodig, snapt U het? Ik niet.

Ik lees vandaag weer zoo’n raar verhaal.
Blijkbaar hebben we tegenwoordig containers noodig voor het weggooien van brood.
Het is het op een na meest weggegooide voedsel in Nederland!
Natuurlijk is het goed dat deze containers er nu zijn en dat in plaats van dat het op de vuilnishoop beland er nu biogas van gemaakt wordt en zoo, maar ik snap niet eens dat het noodig is.

Ik ben absoluut geen keukenprinses, ik moet nog heel erg veel leren voor mijn kookkunsten zelfs maar een beetje in de buurt komen van wat de gemiddelde jaren ’30 huisvrouw kon kokkerellen, maar zelfs ik weet een aantal recepten waar je oud brood voor kunt gebruiken.
Denk aan wentelteefjes, gebakken kaas boterham (tosti), paneermeel of desnoods een fyne tractatie voor de hond!
Maar weggooien?
Brood?
Dat doe je toch niet!

Maar blijkbaar doet men dat dus wel, massaal.

Een ander bijkomend probleem, zegt de gemeente, is dat hier veel ratten en ander ongedierte op af komt.
Dat snap ik ook niet zoo goed want volgens mij vinden die dieren al ons andere voedselafval minstens net zoo lekker als dat brood!
En men gooit al lang niet meer alleen maar brood neer in parken voor de vogels, regelmatig kom ik een berg rijst of pasta tegen, gewoon, in een hoopje, op een grasveld of in de berm.
Fijn voor alle dieren maar ook een rommeltje natuurlijk.
Maar goed, als de gemeente het zegt, zal het wel zoo zijn…

Het is ook erg raar dat een groot deel van ons volk niet begrijpt dat een broodcontainer voor brood is, want als U even verder zoekt op het internet blijkt dat men deze containers voor allerlei afval gebruikt!

Tja, daar hadden we volgens mij vroeger toch wat minder last van.
Niet alleen was de attitude tegenover het weggooien van eten heel anders, we hadden ook nog goede metalen vuilnisbakken.
En de rat of vogel die die open kon krijgen moet nog geboren worden.

Lees ook mijn artikel; ‘Toen Nederland nog schoon en proper was…

Bron: Stadsarchief Amsterdam beeldbank

Bron: Stadsarchief Amsterdam beeldbank

3

Het mysterie van de stamkaarten verborgen onder de vloer

Toen ik net op de Tweede Boerhaavestraat kwam woonen hier in Amsterdam sprak mijn onderbuurman me aan en vertelde me dat hij iets had gevonden dat mij vast wel zou interesseren.

Bij de renovatie had hij onder de vloer twee distributie stamkaarten gevonden, gewikkeld in een stuk bruin papier.
Iemand had ze daar duidelijk tijdens de oorlog verstopt maar nooit opgehaald.
De distributie stamkaarten, die je noodig had om aan eten te komen tijdens de bezetting, waren van een zekere Saartje en Philip Cohen de Lara geweest, aangezien dit twee Joodsche namen waren dacht ik er gelijk aan dat zij hier misschien ondergedooken hadden gezeten of misschien wat spullen hadden achtergelaten toen ze gingen onderduiken of op het punt stonden om op transport gezet te worden.
Het was wel vreemd want dit type stamkaart werd tot eind 1944 gebruikt en toen waren de meeste Jooden al uit Nederland getransporteerd.
Als Philip en Saartje bij deze groep hoorde dan zouden ze denk ik hun stamkaarten wel meegenomen hebben.
Dus zou het goed kunnen zijn dat ze zijn ondergedooken of valsche papieren kregen en deze originelen om de een of andere reden verstopt moesten worden.
Dankzij de fantastische en enorm indrukwekkende website ‘Joods Monument‘ kon ik Philip en Saartje al snel vinden.
Helaas hadden geen van beiden de oorlog overleefd, maar hun twee kinderen wel,  Margaretha (Riet) Sientje Cohen de Lara and Sonja Margaretha Nijman – Cohen de Lara.
Zoowel Philip als Saartje zijn op 31 Januari 1944 in Auschwitz vermoord.
Beide echte Amsterdammers, hier geboren en getogen, maar voor de Nazi’s telde dat niet, die vonden ‘ras’ belangrijker.

Ook vreemd aan deze vondst was dat de Cohen de Lara’s niet op mijn adres woonde tijdens de oorlog.
Zij woonde op de Grensstraat 19, niet op de Tweede Boerhaavestraat 71-1, waar de kaarten gevonden zijn.
Daar woonde tijdens de oorlog Mathilde Noach, een joodsche verpleegster die in Duitschland was geboren en dus waarschijnlijk in de jaren ’30 naar Nederland gevlucht was.
Haar vader Annij Noach zat in het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornse Bos, voor de oorlog waren haar ouders al gescheiden wegens de ‘medische conditie’ van Annij, en woonde moeder en kinderen elders.
Mathilde was ergens in de 40 toen de oorlog begon, mijn leeftijd dus.
En net als ik ongetrouwd en zonder kinderen.

Ik denk dat ze erg sociaal was en om haar medemensch gaf, dat moet haast wel als je verpleegster bent.
Om de een of andere reden, ergens tussen September 1939, toen de kaarten uitgereikt werden, en Mei 1943, toen Mathilde op transport gezet werd naar Sobibor en daar ook werd vermoord, heeft zij de distributie stamkaarten van Philip en Saartje gekregen en onder de vloer verstopt.
Moest ze ze voor hen bewaren omdat ze gingen onderduiken, waren ze daar achtergelaten en was de volgende bewoner bang dat de Duitschers ze zouden vinden en bepaalde conclusies zouden trekken?
We zullen het misschien nooit weten.

Natuurlijk kon ik mijn nieuwsgierigheid weer niet bedwingen en ben ik op zoek gegaan naar nog levende familieleden.
Ik vond een neef maar helaas liet die vervolgens niets meer van zich horen.
Sonja en Riet Cohen de Lara zouden nog wel te vinden moeten zijn, binnenkort maar eens de telefoongids uitpluizen.

Mathilde had nog een broer en een zus die de oorlog overleefde maar die inmiddels overleden zijn.
Wat was toch die connectie tussen Mathilde en de Cohen de Lara’s?
Hoe kwamen hun stamkaarten onder haar vloer terecht?
Waren ze vrienden, hebben ze tijdens de bezetting avonden hier gezeten, fluisteren over wat ze toch konden doen?

En de familie die in mijn huis woonde?
In de kamers die ik nu betrek woonde het Gezin Isaäc van de Kar.
Isaäc zelf, zijn vrouw Rachel en hun twee volwassen kinderen Rebecca en Simon.
Ze zullen het niet ruim gehad hebben, een van de kinderen zal wel in de woonkamer geslapen hebben of anders op zolder.
Geen van hen hebben de oorlog overleefd.

En ook de familie op de begaande grond en op 3 hoog zijn voor het overgrote gedeelte niet terug gekomen uit de kampen.
Een sombere gedachte.
De trappen die ik dagelijks op- en afstijg liepen zij ook vaak op en af, ook die laatste keer, angstig, met koffers en rugzak, nog een keer omkijken en dan de duisternis in.
stamkaarten cohen de lara

0

Zeven jaar zonder mobiele telefoon, geen seconde spijt

Onlangs kwam ik er min of meer toevallig achter dat het ruim zeven jaar geleden is dat ik mijn mobiele telefoon weg deed.

Toen dacht ik eigenlijk dat ik het niet zoo lang vol zou houden maar dat dacht ik ook van de waschmachine, de magnetron en de televisie en die mis ik ook niet.

Ik had en heb zoo’n hekel aan die dingen, hoe je altijd bereikbaar bent, de vervelende geluidjes die ze in het openbaar maken, de irritatie die ze veroorzaken als menschen vergeten waar ze zijn en privegesprekken voeren die jij helaas aan moet hooren en hoe simpelweg de hele maatschappij zich tegenwoordig op de kleine beeldschermpjes richt in plaats van op elkaar.

En dan zijn er vast menschen die die enkele foto’s aan me willen laten zien van vroeger waarbij je een groep menschen allemaal de krant lezen in plaats van met elkaar de kletsen maar vergeten dan dat die foto’s meestal gemaakt werden als onderdeel van een nieuwsbericht en zelden een natuurlijke ‘snap shot’ waren.
De foto wil iets laten zien, namelijk dat iedereen de krant leest omdat er die dag iets heel bijzonders gebeurt was.
Hoe dan ook, zelfs als iedereen toen in de trein altijd de krant las is de situatie toch niet te vergelijken.
De krant maakt geen irritante muziek waar iedereen van mee kan “genieten” en krantenlezers zijn niet “doof”.

Maar goed, waarom de mobiele telefoon zoo vreselijk is hoef ik eigenlijk niet uit te leggen, ik denk dat de meeste van U, ook zij die erg blij zijn met hun eigen “mobieltje” zich toch ook regelmatig ergeren aan andere gebruikers van dat apparaat.

Zoo leef ik dus zonder mobiele telefoon en ik mis niets.
Mijn gewone telefoon, een Ericsson uit 1937, werkt prima, heeft geen batterijen noodig en is zoo ‘smart’ dat hij nooit naar buiten hoeft.
Als ik het huis verlaat ben ik niet bereikbaar, voor niemand niet, nooit niet.
En wat is die vrijheid toch heerlijk!

In al die jaren is het misschien een dozijn keer voor gekomen dat ik bij mezelf dacht; goh nu zou zoo’n ding wel handig zijn.
Maar echt belangrijk was het nooit en het heeft nooit problemen veroorzaakt.

Die kleine situaties waarbij het leven even een klein beetje moeilijker is omdat ik geen mobiele telefoon heb zijn het echt niet waard om mijn vrijheid voor op te geven.

En neen, het is ook niet slecht voor mijn bedrijf, ik ben prima te bereiken, ik heb tenslotte voor mijn werk die computer aangeschaft ook al past die niet in mijn interieur (Oh Apple waarom wilt U geen Macbook maken van bakeliet?).

De moderne tijd gunt ons niet genoeg rust en stilte en ik hou daar juist zoo van.
En ook al maken bedrijven het me soms moeilijk door me om mijn mobiele nummer te vragen en ook al komt er misschien een tijd dat we allemaal gedwongen worden zoo’n apparaat bij ons te dragen, ik blijf voorlopig gewoon lekker “immobiel”.

Vorig jaar schreef ik ook een stukje over het leven zonder mobiele telefoon, er staat veel meer in, dus als U dit korte “lustrum” bericht plezant vond dan wilt U dat vorige bericht misschien ook lezen, dat kan door hier te klikken.

Mijn telefoon.

Mijn telefoon.